Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Aufrichtigkeit

Translate Aufrichtigkeit from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Aufrichtigkeit:
- oprechtheid; eerlijkheid; rechtschapenheid; integriteit; rondborstigheid; rondheid; openheid; openhartigheid; onkreukbaarheid; waarheidszin; loyaliteit; trouw; getrouwheid; trouwhartigheid
Wiktionary:
- Aufrichtigkeit → oprechtheid, openhartigheid, rondborstigheid, trouwhartigheid

German

Detailed Translations for Aufrichtigkeit from German to Dutch

Aufrichtigkeit:

Aufrichtigkeit [die ~] nomen

die Aufrichtigkeit (Ehrlichkeit; Wahrheitssinn; Gerechtigkeit)
de oprechtheid; de eerlijkheid; de rechtschapenheid
- oprechtheid [de ~ (v)] nomen
- eerlijkheid [de ~ (v)] nomen
- rechtschapenheid [de ~ (v)] nomen
die Aufrichtigkeit (Integrität)
de integriteit
- integriteit [de ~ (v)] nomen
die Aufrichtigkeit (Offenheit; Geradheit; Ehrlichkeit)
rondborstigheid; de oprechtheid; rondheid; de openheid; de openhartigheid
- rondborstigheid [znw.] nomen
- oprechtheid [de ~ (v)] nomen
- rondheid [znw.] nomen
- openheid [de ~ (v)] nomen
- openhartigheid [de ~ (v)] nomen
die Aufrichtigkeit (Unbestechlichkeit; Integrität; Rechtschaffenheit)
de onkreukbaarheid
- onkreukbaarheid [de ~ (v)] nomen
die Aufrichtigkeit (Offenheit; Gerechtigkeit; Ehrlichkeit; Herzlichkeit; Geradheit; Offenherzigkeit; Wahrheitssinn)
de waarheidszin
- waarheidszin [de ~ (m)] nomen
die Aufrichtigkeit (Loyalität; Treue; Redlichkeit; Unbestechlichkeit; Rechtschaffenheit)
de loyaliteit; de trouw; de getrouwheid; trouwhartigheid
- loyaliteit [de ~ (v)] nomen
- trouw [de ~ (m)] nomen
- getrouwheid [de ~ (v)] nomen
- trouwhartigheid [znw.] nomen

Translation Matrix for Aufrichtigkeit:

Noun	Related Translations	Other Translations
eerlijkheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Gerechtigkeit; Wahrheitssinn
getrouwheid	Aufrichtigkeit; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit
integriteit	Aufrichtigkeit; Integrität	Datenintegrität; Integrität
loyaliteit	Aufrichtigkeit; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit
onkreukbaarheid	Aufrichtigkeit; Integrität; Rechtschaffenheit; Unbestechlichkeit
openhartigheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Offenheit
openheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Offenheit	Aufgeschlossenheit; Empfänglichkeit; Offenheit
oprechtheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Gerechtigkeit; Offenheit; Wahrheitssinn
rechtschapenheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Gerechtigkeit; Wahrheitssinn
rondborstigheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Offenheit
rondheid	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Offenheit
trouw	Aufrichtigkeit; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe
trouwhartigheid	Aufrichtigkeit; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit
waarheidszin	Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Gerechtigkeit; Herzlichkeit; Offenheit; Offenherzigkeit; Wahrheitssinn
Adjective	Related Translations	Other Translations
trouw		loyal; treu; treugesinnt

Synonyms for "Aufrichtigkeit":

Freimut; Offenheit
Ehrlichkeit; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary Translations for Aufrichtigkeit:

Cross Translation:

From	To	Via
• Aufrichtigkeit	→ oprechtheid	↔ sincerity — quality of being sincere
• Aufrichtigkeit	→ openhartigheid; oprechtheid; rondborstigheid; trouwhartigheid	↔ sincérité — caractère de celui ou ce qui est sincère.