Interglot - "Kratzer" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Kratzer:
- krab; kras; schram; krabwond; schrammetje; haal; pennekras; krabber; krabbelaar; krabijzer; krasser; schraper; schraapijzer; schraapmes; schrapijzer; spatel; verfkrabber
Wiktionary:
- Kratzer → schram, schrammetje, kras
- Kratzer → haal, schrap

German

Detailed Translations for Kratzer from German to Dutch

der Kratzer (Schramme)
de krab; de kras; de schram; krabwond
- krab [de ~] nomen
- kras [de ~] nomen
- schram [de ~] nomen
- krabwond [znw.] nomen
der Kratzer (Schramme)
het schrammetje
- schrammetje [het ~] nomen
der Kratzer (Strich; Schnörkel; Zug; Einschnitt; Federstrich)
de haal; de kras; pennekras
- haal [de ~ (m)] nomen
- kras [de ~] nomen
- pennekras [znw.] nomen
der Kratzer (Kratzeisen)
de krabber; de krabbelaar
- krabber [de ~ (m)] nomen
- krabbelaar [de ~ (m)] nomen
der Kratzer (Kratzeisen)
de krabber; krabijzer; de krasser
- krabber [de ~ (m)] nomen
- krabijzer [znw.] nomen
- krasser [de ~ (m)] nomen
der Kratzer (Schaber; Schabeisen)
de schraper; het schraapijzer; het schraapmes; het schrapijzer
- schraper [de ~ (m)] nomen
- schraapijzer [het ~] nomen
- schraapmes [het ~] nomen
- schrapijzer [het ~] nomen
der Kratzer (Spatel; Schaber)
de spatel
- spatel [de ~] nomen
der Kratzer
de verfkrabber
- verfkrabber [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
haal	Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug	Anziehen; Ruck; Zug von eine Zigarette
krab	Kratzer; Schramme
krabbelaar	Kratzeisen; Kratzer
krabber	Kratzeisen; Kratzer
krabijzer	Kratzeisen; Kratzer
krabwond	Kratzer; Schramme
kras	Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Schramme; Strich; Zug
krasser	Kratzeisen; Kratzer
pennekras	Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug
schraapijzer	Kratzer; Schabeisen; Schaber
schraapmes	Kratzer; Schabeisen; Schaber
schram	Kratzer; Schramme
schrammetje	Kratzer; Schramme
schraper	Kratzer; Schabeisen; Schaber	Geizhals; Knauser; Pfennigfuchser; Schacherer
schrapijzer	Kratzer; Schabeisen; Schaber
spatel	Kratzer; Schaber; Spatel
verfkrabber	Kratzer

Kratzer

noun

kleine bis mittelgroße Wunde oder Beschädigung, die durch bewegte Berührung mit einem spitzen Gegenstand hervorgerufen wurde
- Kratzer → schram; schrammetje

Kratzer

noun

langrekte oppervlaktebeschadiging voorwerp veroorzaakt door het bewegen van een scherpe punt over een voorwerp
- kras → Kratzer; Schramme

Cross Translation:

From	To	Via
• Kratzer	→ haal; schrap	↔ rayure — Entaille, trace, éraflure faite sur une surface polie par un objet contondant.

External Machine Translations:

Remove Ads