Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Mäßigung

Translate Mäßigung from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Mäßigung:
- tempering; moderatie; mindering; matiging; gematigdheid; matigheid; stemmigheid; ingetogenheid
Wiktionary:
- Mäßigung → moderatie
- Mäßigung → matiging

German

Detailed Translations for Mäßigung from German to Dutch

Mäßigung:

Mäßigung [die ~] nomen

die Mäßigung
de tempering; de moderatie; de mindering; de matiging
- tempering [de ~ (v)] nomen
- moderatie [de ~ (v)] nomen
- mindering [de ~ (v)] nomen
- matiging [de ~ (v)] nomen
die Mäßigung (Besonnenheit)
de gematigdheid; de matigheid; de stemmigheid; de ingetogenheid
- gematigdheid [de ~ (v)] nomen
- matigheid [de ~ (v)] nomen
- stemmigheid [de ~ (v)] nomen
- ingetogenheid [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for Mäßigung:

Noun	Related Translations	Other Translations
gematigdheid	Besonnenheit; Mäßigung
ingetogenheid	Besonnenheit; Mäßigung	Zurückgezogenheit
matigheid	Besonnenheit; Mäßigung
matiging	Mäßigung
mindering	Mäßigung
moderatie	Mäßigung
stemmigheid	Besonnenheit; Mäßigung
tempering	Mäßigung

Synonyms for "Mäßigung":

Abstinenz; Askese; Aszese; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entsagung; Zurückhaltung

Wiktionary Translations for Mäßigung:

Mäßigung

noun

matiging, gematigdheid
- moderatie → Mäßigung

Cross Translation:

From	To	Via
• Mäßigung	→ matiging	↔ temperance — habitual moderation