Interglot - "Schrecken" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Schrecken:
- paniek; ontsteltenis; gruwels; gruwel; verschrikking; iets wat afschuw opwekt; angsten; schrikbeelden; verfoeilijkheid
Wiktionary:
- Schrecken → rottigheid, gruwel, gruweldaad, verschrikking

German

Detailed Translations for Schrecken from German to Dutch

der Schrecken (Panik; Angst)
de paniek
- paniek [de ~ (v)] nomen
der Schrecken
de ontsteltenis
- ontsteltenis [de ~ (v)] nomen
der Schrecken
gruwels
- gruwels [znw.] nomen
der Schrecken (Greuel; Widerwille; Schaurigkeit)
de gruwel; de verschrikking; iets wat afschuw opwekt
- gruwel [de ~ (m)] nomen
- verschrikking [de ~ (v)] nomen
- iets wat afschuw opwekt [znw.] nomen
der Schrecken (Ängste; Schreckbilder; Schreckgespenster)
de angsten; de schrikbeelden
- angsten [de ~] nomen, plural
- schrikbeelden [de ~] nomen, plural
der Schrecken (Verabscheuung; Greuel; Abscheu; Schrecknis)
verfoeilijkheid
- verfoeilijkheid [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
angsten	Schreckbilder; Schrecken; Schreckgespenster; Ängste
gruwel	Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille	Greuel; Greueltat; Untat; rote Grütze
gruwels	Schrecken
iets wat afschuw opwekt	Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille
ontsteltenis	Schrecken
paniek	Angst; Panik; Schrecken
schrikbeelden	Schreckbilder; Schrecken; Schreckgespenster; Ängste	Schreckbilder; Schreckgespenster; Spukbilder
verfoeilijkheid	Abscheu; Greuel; Schrecken; Schrecknis; Verabscheuung
verschrikking	Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille	Belästigung; Qual; Quälung

Entsetzen; Erschrecken; Schreck; Affekt; Emotion; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage
Abneigung; Abscheu; Aversion; Ekel; Grauen; Gräuel; Widerwille

Cross Translation:

From	To	Via
• Schrecken	→ rottigheid; gruwel; gruweldaad; verschrikking	↔ horreur — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: