Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Spaltung

Translate Spaltung from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Spaltung:
- ruptuur; scheuring; splijting
- afscheiding; schisma; scheuring; geloofsafscheiding; geloofsstrijd
Wiktionary:
- Spaltung → splitsing

German

Detailed Translations for Spaltung from German to Dutch

Spaltung:

Spaltung [die ~] nomen

die Spaltung (Ruptur; Schisma)
de ruptuur; de scheuring
- ruptuur [de ~ (v)] nomen
- scheuring [de ~ (v)] nomen
die Spaltung (Zerteilung)
de splijting
- splijting [de ~ (v)] nomen

Spaltung [das ~] nomen

Spaltung (Glaubensspaltung; Schisma)
de afscheiding; het schisma; de scheuring; geloofsafscheiding
- afscheiding [de ~ (v)] nomen
- schisma [het ~] nomen
- scheuring [de ~ (v)] nomen
- geloofsafscheiding [znw.] nomen
Spaltung (Glaubenskonflikt; Schisma; Glaubensspaltung)
geloofsstrijd
- geloofsstrijd [znw.] nomen

Translation Matrix for Spaltung:

Synonyms for "Spaltung":

Aufspaltung; Aufsplittung; Teilung; Trennung

Wiktionary Translations for Spaltung:

Cross Translation:

From	To	Via
• Spaltung	→ splitsing	↔ fission — process whereby one item splits to become two

External Machine Translations: