Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate nur

Translate nur from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

nur:
- alleen maar; enkel; slechts; nog maar
Wiktionary:
- nur → alleen, net, enkel, slechts, gewoon, louter, maar, pas, uitsluitend
- nur → alleen, slechts

German

Detailed Translations for nur from German to Dutch

nur:

nur adj

nur (bloß)
alleen maar; enkel; slechts
- alleen maar adj
- enkel adj
- slechts adv
nur
nog maar
- nog maar adj
nur
enkel
- enkel adj

Translation Matrix for nur:

Noun	Related Translations	Other Translations
enkel		Fußgelenk
Adjective	Related Translations	Other Translations
enkel	bloß; nur	ausschließlich; exklusiv; in der Einzahl
Adverb	Related Translations	Other Translations
slechts	bloß; nur
Modifier	Related Translations	Other Translations
alleen maar	bloß; nur
nog maar	nur

Synonyms for "nur":

aber; allerdings; dennoch; dessen ungeachtet; doch; gleichwohl; indes; indessen; jedoch; nichtsdestotrotz; nichtsdestoweniger; obgleich; trotzdem; ungeachtet
allein; alleinig; ausschließlich; bloß; einzig; lediglich
andererseits; dagegen; demgegenüber; handkehrum; hingegen; hinwieder; im Gegensatz dazu; im Kontrast dazu; im Unterschied dazu; konträr dazu; wohingegen

Wiktionary Translations for nur:

nur

-
- nur → alleen

nur

adverb

slechts
- alleen → einzig; nur
alleen maar, vervoeging van slecht
- slechts → nur

Cross Translation:

From	To	Via
• nur	→ net; enkel; slechts; gewoon	↔ just — only, simply, merely
• nur	→ alleen; louter	↔ merely — only, just, and nothing more
• nur	→ alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend	↔ seulement — Uniquement, rien que… (sens général)
• nur	→ alleen	↔ uniquement — Exclusivement à tout autre.

Related Translations for nur