Interglot - Standort: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

German to Dutch: more detail...

Standort:
- plaats; locatie; plek; vestiging; kolonie; positie; ligging; groeiplaats; standoord
Wiktionary:
- Standort → standplaats
- Standort → garnizoen

German

Detailed Translations for Standort from German to Dutch

der Standort (Platz; Stelle; Ort)
de plaats; de locatie; de plek
- plaats [de ~] nomen
- locatie [de ~ (v)] nomen
- plek [de ~] nomen
der Standort (Siedlung; Niederlassung; Errichtung; Ansiedlung; Gründung)
de vestiging; de kolonie
- vestiging [de ~ (v)] nomen
- kolonie [de ~ (v)] nomen
der Standort (Lage; Position; Verfassung; Stand; Zustand)
de positie; de ligging
- positie [de ~ (v)] nomen
- ligging [de ~ (v)] nomen
der Standort
de groeiplaats
- groeiplaats [de ~] nomen
der Standort
standoord
- standoord [znw.] nomen
der Standort
de locatie
- locatie [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
groeiplaats	Standort
kolonie	Ansiedlung; Errichtung; Gründung; Niederlassung; Siedlung; Standort
ligging	Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand	Drehort; Lokation
locatie	Ort; Platz; Standort; Stelle	Aufenthaltsort; Drehort; Lagerplatz; Lokation; Ort; Ortung
plaats	Ort; Platz; Standort; Stelle	Gegend; Landstriche
plek	Ort; Platz; Standort; Stelle
positie	Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand	Arbeitsverhältnis; Beschaffenheit; Dienststelle; Dienstverhältnis; Gemütszustand; Kondition; Position; Stellung; Stellungnahme; Zustand
standoord	Standort
vestiging	Ansiedlung; Errichtung; Gründung; Niederlassung; Siedlung; Standort	Errichtung; Gründung; Niederlassung; Stiftung

Standort

noun

Wirtschaft: Ort, an dem sich ein Unternehmen befindet
- Standort → standplaats
Ort, an dem etwas steht; Bereich, in dem eine Sache angesiedelt ist; Position, an der sich etwas befindet
- Standort → standplaats

Cross Translation:

From	To	Via
• Standort	→ garnizoen	↔ garrison — post