Summary
German to Dutch: more detail...
- auftauchen:
-
Wiktionary:
- auftauchen → komen
- auftauchen → verschijnen, haar opwachting maken, zijn opwachting maken, optreden, opduiken, te voorschijn komen, lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, zich vertonen, zichtbaar worden, er uitzien, het uiterlijk hebben van, er uitzien als, opdagen, opdraven, uitkomen, gaan staan, opstaan
German
Detailed Translations for auftauchen from German to Dutch
auftauchen:
-
auftauchen (wieder erscheinen)
opduiken; weer verschijnen; boven water komen-
weer verschijnen verb
-
boven water komen verb (kom boven water, komt boven water, kwam boven water, kwamen boven water, boven water gekomen)
-
auftauchen (erscheinen)
-
auftauchen (vom Grund heraufholen; tauchen; freilegen)
Conjugations for auftauchen:
Präsens
- tauche auf
- tauchst auf
- taucht auf
- tauchen auf
- taucht auf
- tauchen auf
Imperfekt
- tauchte auf
- tauchtest auf
- tauchte auf
- tauchten auf
- tauchtet auf
- tauchten auf
Perfekt
- bin aufgetaucht
- bist aufgetaucht
- ist aufgetaucht
- sind aufgetaucht
- seid aufgetaucht
- sind aufgetaucht
1. Konjunktiv [1]
- tauche auf
- tauchest auf
- tauche auf
- tauchen auf
- tauchet auf
- tauchen auf
2. Konjunktiv
- tauchete auf
- tauchetest auf
- tauchete auf
- taucheten auf
- tauchetet auf
- taucheten auf
Futur 1
- werde auftauchen
- wirst auftauchen
- wird auftauchen
- werden auftauchen
- werdet auftauchen
- werden auftauchen
1. Konjunktiv [2]
- würde auftauchen
- würdest auftauchen
- würde auftauchen
- würden auftauchen
- würdet auftauchen
- würden auftauchen
Diverses
- tauch auf!
- taucht auf!
- tauchen Sie auf!
- aufgetaucht
- auftauchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for auftauchen:
Synonyms for "auftauchen":
Wiktionary Translations for auftauchen:
auftauchen
Cross Translation:
verb
-
boven water komen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • auftauchen | → verschijnen | ↔ appear — To come or be in sight; to be in view; to become visible |
| • auftauchen | → verschijnen; haar opwachting maken; zijn opwachting maken; optreden | ↔ appear — To come before the public |
| • auftauchen | → opduiken; te voorschijn komen | ↔ pop up — to appear without warning |
| • auftauchen | → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen | ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester. |
| • auftauchen | → gaan staan; opstaan; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen | ↔ surgir — Traductions à trier suivant le sens |