Interglot - Klapper: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Klapper:
- succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; klapper; schlager; kasstuk; klepel; kleppel; knalbonbon; rotje; ratel; klepper; applaudisseur
Wiktionary:
- Klapper → rammelaar

Dutch to German: more detail...

klapper:
- Knallfrosch; Knallbonbon; Knalfrosch; Knallfroesche; Verzeichnis; Inhaltsverzeichnis; Register; Ringbuch; Grundbuch; Ringbandbuch; Hauptbuch; Grundbuchamt; Katasteramt; Ringheft; Schpitzenschlager; Gücksfall; glückliche Zufall; gefundene fressen; Klapper; Frosch; Frösche; Knallfrösche; Index; Telefonregister; Hit; Beifallgebender
klapperen:
- klappern; hin und her schlagen
Wiktionary:
- klapperen → klatschen, plätschern, paddeln, klauen

German

Detailed Translations for Klapper from German to Dutch

Klapper:

Klapper [der ~] nomen

der Klapper (Hit)
de succesnummer; het succes; de hit; de kraker; de topper; de treffer; het successtuk; de klapper; de schlager; het kasstuk
- succesnummer [de ~ (m)] nomen
- succes [het ~] nomen
- hit [de ~ (m)] nomen
- kraker [de ~ (m)] nomen
- topper [de ~ (m)] nomen
- treffer [de ~ (m)] nomen
- successtuk [het ~] nomen
- klapper [de ~ (m)] nomen
- schlager [de ~ (m)] nomen
- kasstuk [het ~] nomen
der Klapper (Rassel; Knarre)
de klepel; kleppel
- klepel [de ~ (m)] nomen
- kleppel [znw.] nomen
der Klapper (Knallbonbon; Frosch; Frösche; Knallfrosch; Knallfrösche; Knalfrosch)
de knalbonbon; de klapper; het rotje
- knalbonbon [de ~ (m)] nomen
- klapper [de ~ (m)] nomen
- rotje [het ~] nomen
der Klapper (Rassel; Rammler; Plappermaul; Plappertasche; Klappe; Plaudertasche)
de ratel
- ratel [de ~ (m)] nomen
der Klapper (Rassel)
de klepper
- klepper [de ~ (m)] nomen
der Klapper (Beifallgebender)
de klapper; applaudisseur
- klapper [de ~ (m)] nomen
- applaudisseur [znw.] nomen

Translation Matrix for Klapper:

Noun	Related Translations	Other Translations
applaudisseur	Beifallgebender; Klapper
hit	Hit; Klapper	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer; Treffer ins Schwarze
kasstuk	Hit; Klapper	Kassenerfolg; Kassenschlager
klapper	Beifallgebender; Frosch; Frösche; Hit; Klapper; Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfrosch; Knallfrösche	Grundbuch; Grundbuchamt; Gücksfall; Hauptbuch; Index; Inhaltsverzeichnis; Katasteramt; Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfroesche; Knallfrosch; Register; Ringbandbuch; Ringbuch; Ringheft; Schpitzenschlager; Telefonregister; Verzeichnis; gefundene fressen; glückliche Zufall
klepel	Klapper; Knarre; Rassel
kleppel	Klapper; Knarre; Rassel
klepper	Klapper; Rassel
knalbonbon	Frosch; Frösche; Klapper; Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfrosch; Knallfrösche
kraker	Hit; Klapper	Hausbesetzer; Knacker
ratel	Klappe; Klapper; Plappermaul; Plappertasche; Plaudertasche; Rammler; Rassel
rotje	Frosch; Frösche; Klapper; Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfrosch; Knallfrösche	Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfroesche; Knallfrosch
schlager	Hit; Klapper
succes	Hit; Klapper	Anschlagen; Best-seller; Eintippen; Erfolg; Gelingen; Glück; Hit; Schlager; Treffer
succesnummer	Hit; Klapper
successtuk	Hit; Klapper	Hit; Schlager; Treffer
topper	Hit; Klapper	Gücksfall; Schpitzenschlager; gefundene fressen; glückliche Zufall
treffer	Hit; Klapper	Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Tor; Treffer; Treffer ins Schwarze; Zufallstreffer; unerwartetes Glück

Wiktionary Translations for Klapper:

Cross Translation:

From	To	Via
• Klapper	→ rammelaar	↔ rattle — a baby's toy

Dutch

Detailed Translations for Klapper from Dutch to German

klapper:

klapper [de ~ (m)] nomen

de klapper (zevenklapper; rotje)
der Knallfrosch; der Knallbonbon; der Knalfrosch; die Knallfroesche
- Knallfrosch [der ~] nomen
- Knallbonbon [der ~] nomen
- Knalfrosch [der ~] nomen
- Knallfroesche [die ~] nomen
de klapper (hoofdboek)
Verzeichnis; Inhaltsverzeichnis; Register; Ringbuch; Grundbuch; Ringbandbuch; Hauptbuch; Grundbuchamt; Katasteramt; Ringheft
- Verzeichnis [das ~] nomen
- Inhaltsverzeichnis [das ~] nomen
- Register [das ~] nomen
- Ringbuch [das ~] nomen
- Grundbuch [das ~] nomen
- Ringbandbuch [das ~] nomen
- Hauptbuch [das ~] nomen
- Grundbuchamt [das ~] nomen
- Katasteramt [das ~] nomen
- Ringheft [das ~] nomen
de klapper (absolute meevaller; topper)
die Schpitzenschlager; der Gücksfall; der glückliche Zufall; gefundene fressen
- Schpitzenschlager [die ~] nomen
- Gücksfall [der ~] nomen
- glückliche Zufall [der ~] nomen
- gefundene fressen [das ~] nomen
de klapper (knalbonbon; rotje)
der Klapper; der Frosch; die Frösche; der Knallfrosch; der Knallbonbon; der Knallfrösche; der Knalfrosch
- Klapper [der ~] nomen
- Frosch [der ~] nomen
- Frösche [die ~] nomen
- Knallfrosch [der ~] nomen
- Knallbonbon [der ~] nomen
- Knallfrösche [der ~] nomen
- Knalfrosch [der ~] nomen
de klapper (telefoonklapper)
Verzeichnis; Inhaltsverzeichnis; Register; der Index; Telefonregister
- Verzeichnis [das ~] nomen
- Inhaltsverzeichnis [das ~] nomen
- Register [das ~] nomen
- Index [der ~] nomen
- Telefonregister [das ~] nomen
de klapper (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; schlager; kasstuk)
der Klapper; der Hit
- Klapper [der ~] nomen
- Hit [der ~] nomen
de klapper (applaudisseur)
der Klapper; der Beifallgebender
- Klapper [der ~] nomen
- Beifallgebender [der ~] nomen

Translation Matrix for klapper:

Noun	Related Translations	Other Translations
Beifallgebender	applaudisseur; klapper
Frosch	klapper; knalbonbon; rotje	kikker; kikvors
Frösche	klapper; knalbonbon; rotje
Grundbuch	hoofdboek; klapper	grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
Grundbuchamt	hoofdboek; klapper	kadaster; kadasterbureau
Gücksfall	absolute meevaller; klapper; topper
Hauptbuch	hoofdboek; klapper	GB; grootboek; kadaster; kadasterbureau
Hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	bestseller; hit; mazzel; meevaller; succes; successtuk
Index	klapper; telefoonklapper	index
Inhaltsverzeichnis	hoofdboek; klapper; telefoonklapper	Inhoud; index; inhoud; inhoudsopgave; kadaster; kadasterbureau; register
Katasteramt	hoofdboek; klapper	grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
Klapper	applaudisseur; hit; kasstuk; klapper; knalbonbon; kraker; rotje; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	klepel; kleppel; klepper; ratel
Knalfrosch	klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper
Knallbonbon	klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper
Knallfroesche	klapper; rotje; zevenklapper
Knallfrosch	klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper	voetzoeker
Knallfrösche	klapper; knalbonbon; rotje
Register	hoofdboek; klapper; telefoonklapper	dossier; file; kadaster; kadasterbureau; kader; legerlijst; lijst; map; omranding; rand; register; schrijfmap
Ringbandbuch	hoofdboek; klapper
Ringbuch	hoofdboek; klapper	multomap; ringband
Ringheft	hoofdboek; klapper
Schpitzenschlager	absolute meevaller; klapper; topper
Telefonregister	klapper; telefoonklapper
Verzeichnis	hoofdboek; klapper; telefoonklapper	catalogus; kadaster; kadasterbureau; kader; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; omranding; opgaaf; opgave; overzicht; rand; staat; staatje; tabel; tafel; zaakregister
gefundene fressen	absolute meevaller; klapper; topper
glückliche Zufall	absolute meevaller; klapper; topper
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Index		Index

Related Words for "klapper":

klapperen, klappers, klappertje

Klapper form of klapperen:

klapperen verb (klapper, klappert, klapperde, klapperden, geklapperd)

klapperen
klappern; hin und her schlagen
- klappern verb (klappere, klapperst, klappert, klapperte, klappertet, geklappert)
- hin und her schlagen verb

Conjugations for klapperen:

o.t.t.

klapper
klappert
klappert
klapperen
klapperen
klapperen

o.v.t.

klapperde
klapperde
klapperde
klapperden
klapperden
klapperden

v.t.t.

heb geklapperd
hebt geklapperd
heeft geklapperd
hebben geklapperd
hebben geklapperd
hebben geklapperd

v.v.t.

had geklapperd
had geklapperd
had geklapperd
hadden geklapperd
hadden geklapperd
hadden geklapperd

o.t.t.t.

zal klapperen
zult klapperen
zal klapperen
zullen klapperen
zullen klapperen
zullen klapperen

o.v.t.t.

zou klapperen
zou klapperen
zou klapperen
zouden klapperen
zouden klapperen
zouden klapperen

diversen

klapper!
klappert!
geklapperd
klapperend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klapperen:

Verb	Related Translations	Other Translations
hin und her schlagen	klapperen
klappern	klapperen	klepperen; kletteren; rammelen

Related Words for "klapperen":

klapper

Wiktionary Translations for klapperen:

Cross Translation:

From	To	Via
• klapperen	→ klatschen; plätschern; paddeln; klauen	↔ barboter — bredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
• klapperen	→ klatschen; plätschern	↔ clapoter — marine\|fr éprouver le clapotis.

Remove Ads

German and Dutch Search Results for: Klapper

Detailed Translations for Klapper from German to Dutch

Klapper:

Klapper [der ~] nomen

der Klapper (Hit)

der Klapper (Rassel; Knarre)

der Klapper (Knallbonbon; Frosch; Frösche; Knallfrosch; Knallfrösche; Knalfrosch)

der Klapper (Rassel; Rammler; Plappermaul; Plappertasche; Klappe; Plaudertasche)

der Klapper (Rassel)

der Klapper (Beifallgebender)

Translation Matrix for Klapper:

Wiktionary Translations for Klapper:

Detailed Translations for Klapper from Dutch to German

klapper:

klapper [de ~ (m)] nomen

de klapper (zevenklapper; rotje)

de klapper (hoofdboek)

de klapper (absolute meevaller; topper)

de klapper (knalbonbon; rotje)

de klapper (telefoonklapper)

de klapper (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; schlager; kasstuk)

de klapper (applaudisseur)

Translation Matrix for klapper:

Related Words for "klapper":

Klapper form of klapperen:

klapperen verb (klapper, klappert, klapperde, klapperden, geklapperd)

klapperen

Conjugations for klapperen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

diversen

Translation Matrix for klapperen:

Related Words for "klapperen":

Wiktionary Translations for klapperen: