Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Stoff

German and Dutch Search Results for: Stoff

Summary

German to Dutch: more detail...

Stoff:
- goed; kledingmateriaal
Wiktionary:
- Stoff → stof
- Stoff → kleed, doek, weefsel, stof, gerief, spul, naaigoed, materiaal, substantie, materie, zelfstandigheid

German

Detailed Translations for Stoff from German to Dutch

Stoff:

Stoff [der ~] nomen

der Stoff (Zeug)
het goed; het kledingmateriaal
- goed [het ~] nomen
- kledingmateriaal [het ~] nomen

Translation Matrix for Stoff:

Noun	Related Translations	Other Translations
goed	Stoff; Zeug	Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Kleider; Kleidung; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Wäsche; Zeug
kledingmateriaal	Stoff; Zeug
Adjective	Related Translations	Other Translations
goed		akkurat; einwandfrei; genau; gewissenhaft; gründlich; gut; haargenau; korrekt; minuziös; peinlich genau; richtig; tadellos

Synonyms for "Stoff":

Gewebe
Betäubungsmittel; Dope; Droge; Rauschgift; Rauschmittel; Suchtgift; Suchtmittel; Suchtstoff; Substanz
Substanz; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Wiktionary Translations for Stoff:

Stoff

noun

weefsel, textiel
- stof → Stoff

Cross Translation:

From	To	Via
• Stoff	→ kleed; doek	↔ cloth — woven fabric
• Stoff	→ weefsel; stof	↔ fabric — material made of fibers
• Stoff	→ gerief; spul	↔ junk — narcotic drug
• Stoff	→ naaigoed; materiaal	↔ material — cloth
• Stoff	→ stof	↔ matter — kind of substance
• Stoff	→ substantie	↔ substance — matter
• Stoff	→ materie; zelfstandigheid; stof	↔ matière — Ce qui a de la masse et occupe de l’espace.
• Stoff	→ stof; weefsel	↔ étoffe — textile\|fr tissu de soie, de laine, de coton, etc., dont on faire des habits, dont on recouvre des meubles, etc.

External Machine Translations:

Related Translations for Stoff