Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Entfremdung

German and Dutch Search Results for: Entfremdung

Summary

German to Dutch: more detail...

Entfremdung:
- diefstal; ontvreemding; vervreemding; verwijdering; overtreding; delict; vergrijp
Wiktionary:
- Entfremdung → gekte, gekheid, krankzinnigheid, uitzinnigheid, waanzin, zinneloosheid, zinsverbijstering

German

Detailed Translations for Entfremdung from German to Dutch

Entfremdung:

Entfremdung [die ~] nomen

die Entfremdung (Diebstahl; Unterschlagung; Veruntreuung)
de diefstal; de ontvreemding
- diefstal [de ~ (m)] nomen
- ontvreemding [de ~ (v)] nomen
die Entfremdung (Veräußerung)
de vervreemding
- vervreemding [de ~ (v)] nomen
die Entfremdung (Entfernung)
de verwijdering
- verwijdering [de ~ (v)] nomen
die Entfremdung (Gesetzesübertretung; Übertretung; Verletzung; Freveltat; Zuwiderhandlung; Ausschreitung)
de overtreding; de delict; het vergrijp
- overtreding [de ~ (v)] nomen
- delict [de ~] nomen
- vergrijp [het ~] nomen

Translation Matrix for Entfremdung:

Wiktionary Translations for Entfremdung:

Cross Translation:

From	To	Via
• Entfremdung	→ gekte; gekheid; krankzinnigheid; uitzinnigheid; waanzin; zinneloosheid; zinsverbijstering	↔ aliénation — juri\|fr transfert à autrui de la propriété d'une chose que l’on a dans son patrimoine.