German
Detailed Translations for Rechtsgeschäft from German to Dutch
Rechtsgeschäft: (*Using Word and Sentence Splitter)
- rechts: rechts
- Geschäft: winkel; winkelzaak; bedrijf; handel; kleine onderneming; nering; winkelbedrijf; zaak; transactie; deal; warenhuis; opslagplaats; depot; opslagruimte; pakhuis; bergplaats; voorraadschuur; Werk
- recht: rechts; eerlijk; fair; rechtaan; precies goed
- Recht: gelijk; recht; gerechtigheid; gewoonterecht; bezit; goederen; eigendom; bezittingen; have; rechtvaardigheid; eigenschap van rechtvaardigheid; bevoegdheid
- rechen: aanharken; harken; bijeenharken
Wiktionary Translations for Rechtsgeschäft:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Rechtsgeschäft | → wet | ↔ act — statute |