German
Detailed Translations for gegenübertreten from German to Dutch
gegenübertreten: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gegen: tegen; versus; contra; naar; ergens naartoe; jegens
- übertreten: overtreden; inbreuk maken
- gegenüber: tegenover; daarentegen; anderzijds; daartegenover; aan de andere kant; tegenoverliggend; hiertegenover; aan de overkant; aan de overzijde; en face
- treten: trappen; schoppen; trappen geven; treden
Wiktionary Translations for gegenübertreten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gegenübertreten | → confronteren | ↔ confront — To engage in confrontation |
External Machine Translations: