Summary
German to Dutch: more detail...
-
offenlegen:
-
Wiktionary:
offenlegen → openbaren
offenlegen → aanduiden -
Synonyms for "offenlegen":
ausführen; ausmalen; ausrollen; beleuchten; beschreiben; darlegen; darstellen; elaborieren; erklären; erläutern; erzählen; erörtern; referieren; resümieren; schildern; umschreiben; verlauten lassen; wiedergeben -
Synonyms for "offen legen":
aufdecken; aufklären; auspacken; dekuvrieren; demaskieren; die Katze aus dem Sack lassen; enthüllen; entlarven; enttarnen; offenbaren; outen; zu erkennen geben
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for offenlegen from German to Dutch
offenlegen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- offen: open; niet dicht; toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; frank; rechttoe; eerlijk; oprecht; rechtschapen; leeg; ledig; onbezet; openhartig; openlijk; ronduit; cru; onomwonden; onverbloemd; rechttoe rechtaan; ruiterlijk; onverholen; onbewimpeld; mild; onbewoond; gul; vrijgevig; royaal; vrijpostig; genereus; stoutmoedig; ruimhartig; vrijmoedig; scheutig; contemplatief; onbeschroomd; goedgeefs; onbedeesd; niet beschroomd
- legen: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; onderuit halen
- Offen: Mijn geopende
- Legen: leg
Spelling Suggestions for: offenlegen
offenlegen:
Synonyms for "offenlegen":
Wiktionary Translations for offenlegen:
offenlegen
Cross Translation:
verb
-
wat voorheen een geheim was algemeen bekend maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• offenlegen | → aanduiden | ↔ denote — to make overt |
offen legen:
Synonyms for "offen legen":
External Machine Translations:
Dutch