German
Detailed Translations for Sauergras from German to Dutch
Sauergras: (*Using Word and Sentence Splitter)
- sauer: zuur; wrang; zuur smakend; vervelend; irritant; ergerlijk; saai; lastig; rot; melig; ellendig; afgezaagd; langdraadig; langwijlig; boos; kwaad; giftig; nijdig; verbolgen; vertoornd; hard; ontevreden; luid; hardop; misnoegd; gebelgd; bitter; woedend; zeer boos; geprikkeld; ontstemd; gepikeerd; wrevelig
- Gras: wiet; hennep; stuff; weed; marihuana; wied; ganja
- Sauer: zurigheid