Interglot - Weib: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

German to Dutch: more detail...

weiß:
- wit; bleek van gelaatskleur; bleek; wit van huidskleur; blank
Weib:
- vrouw; gade; wijf; teef; viswijf; helleveeg; haaibaai; loeder; heks; feeks; man; manspersoon; vent; kerel; vrouwmens; vrouwspersoon; echtgenote; vervelend kreng; trut; troela; troel; gemalin
Wiktionary:
- Weib → wijf
- Weib → vrouw, echtgenote
- weiß → wit
- weiß → wit, blank

German

Detailed Translations for Weib from German to Dutch

weiß:

weiß adj

weiß (blaß; bleich)
wit; bleek van gelaatskleur; bleek
- wit adj
- bleek van gelaatskleur adj
- bleek adj
weiß (blaß; bleich)
wit; wit van huidskleur; blank
- wit adj
- wit van huidskleur adj
- blank adj

Translation Matrix for weiß:

Adjective	Related Translations	Other Translations
blank	blaß; bleich; weiß	farblos; ungefärbt; unlackiert
bleek	blaß; bleich; weiß	abgespannt; ausgebleicht; blaß; bleich; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; ungefärbt; verschlissen; verschossen; verwaschen; welk
wit	blaß; bleich; weiß	blaß; leichenblaß; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß
Modifier	Related Translations	Other Translations
bleek van gelaatskleur	blaß; bleich; weiß
wit van huidskleur	blaß; bleich; weiß

Synonyms for "weiß":

europid; kaukasisch
farbneutral; lichtvoll

Wiktionary Translations for weiß:

weiß

adjective

eine unbunte Farbe habend, die hellste Farbe im digitalen RGB-Farbraum, die die Werte rot = 255; grün = 255; blau = 255 hat.
- weiß → wit

weiß

adjective

kleur
- wit → weiß; weiss

Cross Translation:

From	To	Via
• weiß	→ wit	↔ white — bright and colourless
• weiß	→ blank	↔ white — Caucasian
• weiß	→ wit; blank	↔ blanc — blanc (sens général)

Weib:

Weib [das ~] nomen

Weib (Gattin; Frau; Gemahlin; Mann; Gemahl; Gatte)
de vrouw; de gade
- vrouw [de ~ (v)] nomen
- gade [de ~] nomen
Weib (Frauenzimmer; Weibsbild)
het wijf; de vrouw
- wijf [het ~] nomen
- vrouw [de ~ (v)] nomen
Weib (Hexe; Trulla; Schreckschraube; Fischweib; Schlange; Luder)
de teef; het viswijf; de helleveeg; de haaibaai; de loeder; de heks; de feeks
- teef [de ~ (v)] nomen
- viswijf [het ~] nomen
- helleveeg [de ~ (v)] nomen
- haaibaai [de ~ (v)] nomen
- loeder [de ~ (m)] nomen
- heks [de ~ (v)] nomen
- feeks [de ~ (v)] nomen
Weib (männliche Person; Mann; Kumpel; Kerl; Gatte; Gemahl; Gefährte; Freund; Partner; Teilhaber)
de man; de manspersoon; de vent; de kerel
- man [de ~ (m)] nomen
- manspersoon [de ~ (m)] nomen
- vent [de ~ (m)] nomen
- kerel [de ~ (m)] nomen
Weib (Frau; Fräulein)
het vrouwmens; het vrouwspersoon; de vrouw
- vrouwmens [het ~] nomen
- vrouwspersoon [het ~] nomen
- vrouw [de ~ (v)] nomen
Weib (Gatte; Gattin; Frau; Ehehälfte; Gemahlin; Gemahl; Mann)
de echtgenote
- echtgenote [de ~ (v)] nomen
Weib (Schreckschraube; Trulla; Hexe; Hündin; Fischweib; Schlange; Aas; Luder)
vervelend kreng
- vervelend kreng [znw.] nomen
Weib (Trulla; Schreckschraube; Schlange; Aas; Fischweib; Luder; Hexe)
de trut; de troela; de troel
- trut [de ~ (v)] nomen
- troela [de ~] nomen
- troel [de ~ (v)] nomen
Weib (Gemahlin; Frau; Gattin)
de gemalin
- gemalin [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for Weib:

Noun	Related Translations	Other Translations
echtgenote	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib
feeks	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
gade	Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib	Gatte; Gemahl; Mann
gemalin	Frau; Gattin; Gemahlin; Weib
haaibaai	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
heks	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib	Hexe
helleveeg	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
kerel	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann; Typ
loeder	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib	Luder; Miststück; Mistweib; Schlange; Weibsstück; falsches Ding; hinterlistiges Ding
man	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Bruder; Bursche; Ehegatte; Gatte; Gemahl; Geselle; Kerl; Kerlchen; Lebenspartner; Mann; Partner
manspersoon	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person
teef	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib	Hündin
troel	Aas; Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
troela	Aas; Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib	Dirne; Flittchen; Herumtreiberin; Hure; Nutte; Schlampe; leichtes Mädchen
trut	Aas; Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib	Eselin; Gans; Klunte; Zicke
vent	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Bruder; Bursche; Geselle; Herr; Kerl; Kerlchen; Mann; Subjekt; Typ
vervelend kreng	Aas; Fischweib; Hexe; Hündin; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
viswijf	Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib
vrouw	Frau; Frauenzimmer; Fräulein; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib; Weibsbild	Frau
vrouwmens	Frau; Fräulein; Weib
vrouwspersoon	Frau; Fräulein; Weib
wijf	Frauenzimmer; Weib; Weibsbild

Synonyms for "Weib":

Alte; Angetraute; bessere Hälfte; Ehefrau; Ehegattin; Frau; Gattin; Gemahlin; Frauenzimmer; Schachtel; Tante; Tussi; weiblicher Mensch
Frauenzimmer; Schachtel; Tante; Tussi; weiblicher Mensch; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary Translations for Weib:

Weib

noun

vrouw
- wijf → Weib

Cross Translation:

From	To	Via
• Weib	→ vrouw	↔ female — one of the feminine sex or gender
• Weib	→ vrouw; echtgenote	↔ wife — married woman
• Weib	→ vrouw	↔ woman — adult female human being
• Weib	→ vrouw	↔ femme — Être humain adulte de sexe féminin

Related Translations for Weib

altes Weib

German and Dutch Search Results for: Weib

Detailed Translations for Weib from German to Dutch

weiß:

weiß adj

weiß (blaß; bleich)

weiß (blaß; bleich)

Translation Matrix for weiß:

Synonyms for "weiß":

Wiktionary Translations for weiß:

Weib:

Weib [das ~] nomen

Weib (Gattin; Frau; Gemahlin; Mann; Gemahl; Gatte)

Weib (Frauenzimmer; Weibsbild)

Weib (Hexe; Trulla; Schreckschraube; Fischweib; Schlange; Luder)

Weib (männliche Person; Mann; Kumpel; Kerl; Gatte; Gemahl; Gefährte; Freund; Partner; Teilhaber)

Weib (Frau; Fräulein)

Weib (Gatte; Gattin; Frau; Ehehälfte; Gemahlin; Gemahl; Mann)

Weib (Schreckschraube; Trulla; Hexe; Hündin; Fischweib; Schlange; Aas; Luder)

Weib (Trulla; Schreckschraube; Schlange; Aas; Fischweib; Luder; Hexe)

Weib (Gemahlin; Frau; Gattin)

Translation Matrix for Weib:

Synonyms for "Weib":

Wiktionary Translations for Weib:

Related Translations for Weib