Summary
German to Dutch: more detail...
-
agitieren:
-
Wiktionary:
agitieren → opruien, agiteren, ophitsen
agitieren → slingeren, swingen, zwaaien, agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden, bespreken, discuteren, van gedachten wisselen, vertroebelen, verduisteren, dooreenhalen, van zijn stuk brengen, verwarren, verwisselen, aangrijpen, bewegen, ontroeren -
Synonyms for "agitieren":
einsetzen; engagieren; stark machen; buhlen; Partei ergreifen; propagieren; werben
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for agitieren from German to Dutch
Spelling Suggestions for: agitieren
agitieren:
Synonyms for "agitieren":
Wiktionary Translations for agitieren:
agitieren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• agitieren | → slingeren; swingen; zwaaien; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ agiter — Traductions à trier suivant le sens |
• agitieren | → bespreken; discuteren; van gedachten wisselen; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ débattre — discuter entre plusieurs personnes dont chacune exposer ses arguments. |
• agitieren | → vertroebelen; verduisteren; dooreenhalen; van zijn stuk brengen; verwarren; verwisselen; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ troubler — rendre trouble. |
• agitieren | → aangrijpen; bewegen; ontroeren; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ émouvoir — provoquer une émotion. |
External Machine Translations:
Dutch
Suggestions for agitieren in Dutch
Spelling Suggestions for: agitieren
External Machine Translations: