Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Begrüßung

German and Dutch Search Results for: Begrüßung

Summary

German to Dutch: more detail...

Begrüßung:
- groet; groeten; welkomstgroet; begroeting; saluut; handgebaar; welkom
Wiktionary:
- Begrüßung → begroeting, groet, verwelkoming, ontvangst

German

Detailed Translations for Begrüßung from German to Dutch

Begrüßung:

Begrüßung [die ~] nomen

die Begrüßung (Gruß)
de groet; de groeten
- groet [de ~ (m)] nomen
- groeten [de ~] nomen
die Begrüßung (Gruß)
de groet; de welkomstgroet; de begroeting; het saluut
- groet [de ~ (m)] nomen
- welkomstgroet [de ~ (m)] nomen
- begroeting [de ~ (v)] nomen
- saluut [het ~] nomen
die Begrüßung (Gruß)
de groet; het handgebaar
- groet [de ~ (m)] nomen
- handgebaar [het ~] nomen
die Begrüßung (Willkommen; Empfang)
welkom
- welkom [znw.] nomen

Translation Matrix for Begrüßung:

Noun	Related Translations	Other Translations
begroeting	Begrüßung; Gruß
groet	Begrüßung; Gruß
groeten	Begrüßung; Gruß
handgebaar	Begrüßung; Gruß
saluut	Begrüßung; Gruß	Salut; Salve
welkom	Begrüßung; Empfang; Willkommen
welkomstgroet	Begrüßung; Gruß
Verb	Related Translations	Other Translations
groeten		begrüßen; grüßen; salutieren
Adjective	Related Translations	Other Translations
welkom		erwünscht; wilkommen; willkommen

Synonyms for "Begrüßung":

Gruß; Salut; Wilkommenheißung
Empfang; großer Bahnhof

Wiktionary Translations for Begrüßung:

Cross Translation:

From	To	Via
• Begrüßung	→ begroeting; groet	↔ greeting — acknowledgement of a persons presence or arrival
• Begrüßung	→ verwelkoming; begroeting; ontvangst	↔ welcome — act of greeting someone's arrival