Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Umkreis

German and Dutch Search Results for: Umkreis

Summary

German to Dutch: more detail...

Umkreis:
- omstreken; omtrek; contour; omlijning; rayon van een bedrijf; rayon
Wiktionary:
- Umkreis → bereik, omvang

German

Detailed Translations for Umkreis from German to Dutch

Umkreis:

Umkreis [der ~] nomen

der Umkreis (Umgebung)
de omstreken
- omstreken [de ~] nomen, plural
der Umkreis (Kontur; Umriß)
de omtrek; de contour; de omlijning
- omtrek [de ~ (m)] nomen
- contour [de ~ (m)] nomen
- omlijning [de ~ (v)] nomen
der Umkreis (Bezirk; Region; Gegend; Umgebung; Zone)
rayon van een bedrijf; de rayon
- rayon van een bedrijf [znw.] nomen
- rayon [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for Umkreis:

Noun	Related Translations	Other Translations
contour	Kontur; Umkreis; Umriß
omlijning	Kontur; Umkreis; Umriß
omstreken	Umgebung; Umkreis
omtrek	Kontur; Umkreis; Umriß	Form; Gegend; Kontur; Umgebung; Umriß; Umwelt
rayon	Bezirk; Gegend; Region; Umgebung; Umkreis; Zone	Bereich; Bezirk; Gebiet; Gegend; Glanzstoff; Kunstseide; Landstrich; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Reyon; Zone
rayon van een bedrijf	Bezirk; Gegend; Region; Umgebung; Umkreis; Zone
Not Specified	Related Translations	Other Translations
rayon		Gebiet

Synonyms for "Umkreis":

Nachbarschaft; Umgebung
Gebiet; Großraum; Umfeld

Wiktionary Translations for Umkreis:

Cross Translation:

From	To	Via
• Umkreis	→ bereik; omvang	↔ compass — area

External Machine Translations: