Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Wohl

German and Dutch Search Results for: Wohl

Summary

German to Dutch: more detail...

Wohl:
- welvaart; welvarendheid
Wiktionary:
- Wohl → welzijn
- Wohl → baat, belang, nut, voordeel, interest, rente, belangstelling, belangrijkheid, betekenis, zwaarwichtigheid, gewicht, goed
- wohl → waarschijnlijk
- wohl → waarschijnlijk, wel
- wohl → misschien, wellicht, als, indien, of, ingeval, wanneer, ja, jawel, immers, toch, wel, zeker, ook

German

Detailed Translations for Wohl from German to Dutch

wohl:

Synonyms for "wohl":

aber; zwar
angeblich; mutmaßlich; vermutlich; vielleicht; wahrscheinlich
anscheinend; möglicherweise; offenbar; offenkundig; offensichtlich; scheinbar; womöglich
gedeihlich; gut; nützlich; trefflich

Wiktionary Translations for wohl:

wohl

adjective

aannemelijk, iets dat vermoedelijk zo is
- waarschijnlijk → wahrscheinlich; wohl

adverb

aannemelijk, iets dat vermoedelijk zo is
- waarschijnlijk → wahrscheinlich
een toegeving makend.
- wel → mag; wohl

Cross Translation:

From	To	Via
• wohl	→ misschien; wellicht	↔ perhaps — indicating a lack of certainty
• wohl	→ als; indien; of; ingeval; wanneer; ja; jawel; immers; toch; wel; zeker; ook	↔ si — Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que.

Wohl:

Wohl [das ~] nomen

Wohl (Wohlstand)
de welvaart; welvarendheid
- welvaart [de ~] nomen
- welvarendheid [znw.] nomen

Translation Matrix for Wohl:

Noun	Related Translations	Other Translations
welvaart	Wohl; Wohlstand	Wohlbefinden; Wohlstand
welvarendheid	Wohl; Wohlstand

Synonyms for "Wohl":

Behagen; Wohlbefinden; Wohlbehagen; Wohlergehen; Wohlfühlen; Wohlgefühl; Wohlsein

Wiktionary Translations for Wohl:

Wohl

noun

Zustand des Gutgehens, von (persönlichem) Vorteil sein
- Wohl → welzijn

Wohl

noun

wanneer een individu of maatschappij zich in een goede toestand bevindt op het gebied van gezondheid, geluk en/of voorspoed
- welzijn → Wohl; Wohlbefinden; Wohlergehen; Wohlfahrt; Wohlsein

Cross Translation:

From	To	Via
• Wohl	→ baat; belang; nut; voordeel; interest; rente; belangstelling; belangrijkheid; betekenis; zwaarwichtigheid; gewicht; goed	↔ intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien