Summary
German to Dutch: more detail...
- verlockend:
- verlocken:
-
Wiktionary:
- verlockend → aanlokkelijk, verleidelijk
- verlocken → verleiden, verlokken
- verlocken → verleiden
German
Detailed Translations for verlockend from German to Dutch
verlockend:
-
verlockend (lecker; appetittlich; schmackhaft)
smakelijk; lekker; verlokkend; aanlokkelijk-
smakelijk adj
-
lekker adj
-
verlokkend adj
-
aanlokkelijk adj
-
-
verlockend (anziehend; attraktiv; reizvoll; einladend; reizend; schön; hübsch; anmutig; schmackhaft; anmutsvoll; zierlich)
aantrekkelijk; attractief; uitnodigend; verlokkend; aanlokkelijk; bekoorlijk; verzoekend; uitlokkend-
aantrekkelijk adj
-
attractief adj
-
uitnodigend adj
-
verlokkend adj
-
aanlokkelijk adj
-
bekoorlijk adj
-
verzoekend adj
-
uitlokkend adj
-
-
verlockend (reizend; attraktiv; anziehend; schön; anmutig; hübsch; schick; gutaussehend; flott)
verleidelijk; aantrekkelijk; uitnodigend; attractief; aanlokkelijk; bekoorlijk-
verleidelijk adj
-
aantrekkelijk adj
-
uitnodigend adj
-
attractief adj
-
aanlokkelijk adj
-
bekoorlijk adj
-
-
verlockend (verführerisch; schmackhaft; attraktiv; reizend; anziehend)
-
verlockend (anziehend; attraktiv; gutaussehend)
Translation Matrix for verlockend:
Synonyms for "verlockend":
Wiktionary Translations for verlockend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlockend | → aanlokkelijk | ↔ alluring — having to power to allure |
• verlockend | → verleidelijk | ↔ tempting — attractive, appealing, enticing |
verlocken:
-
verlocken (herauslocken; verleiten; verführen; bezaubern; mitlocken; betören; heranlocken; bestechen; ködern)
-
verlocken (reizen; betören; verführen; verzaubern; entzücken; bezaubern; bestricken; bestechen; anlocken; verleiten)
Conjugations for verlocken:
Präsens
- verlocke
- verlockst
- verlockt
- verlocken
- verlockt
- verlocken
Imperfekt
- verlockte
- verlocktest
- verlockte
- verlockten
- verlocktet
- verlockten
Perfekt
- habe verlockt
- hast verlockt
- hat verlockt
- haben verlockt
- habt verlockt
- haben verlockt
1. Konjunktiv [1]
- verlocke
- verlockest
- verlocke
- verlocken
- verlocket
- verlocken
2. Konjunktiv
- verlockte
- verlocktest
- verlockte
- verlockten
- verlocktet
- verlockten
Futur 1
- werde verlocken
- wirst verlocken
- wird verlocken
- werden verlocken
- werdet verlocken
- werden verlocken
1. Konjunktiv [2]
- würde verlocken
- würdest verlocken
- würde verlocken
- würden verlocken
- würdet verlocken
- würden verlocken
Diverses
- verlock!
- verlockt!
- verlocken Sie!
- verlockt
- verlockend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie