Summary
German to Dutch: more detail...
-
verwarnen:
-
Wiktionary:
verwarnen → waarschuwen, manen, berispen, aanmanen, aansporen, een standje geven, uitkafferen, beknorren, terechtwijzen, verwijten, brullen, bulderen, daveren, loeien, dreigen, bedreigen -
Synonyms for "verwarnen":
admonieren; ermahnen; rüffeln; rügen; scharf kritisieren; tadeln; zurechtstutzen; zurechtweisen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for verwarnen from German to Dutch
verwarnen:
Synonyms for "verwarnen":
Wiktionary Translations for verwarnen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwarnen | → waarschuwen; manen | ↔ caution — to warn |
• verwarnen | → berispen; aanmanen; aansporen | ↔ admonester — Faire une sévère réprimande à quelqu’un, sans condamner, mais avertit de ne pas recommencer. |
• verwarnen | → manen; aanmanen; aansporen | ↔ engager — mettre en gage, donner en gage. |
• verwarnen | → manen; aanmanen; aansporen | ↔ exhorter — exciter, encourager par ses paroles. |
• verwarnen | → manen; aanmanen; aansporen; berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten; brullen; bulderen; daveren; loeien; dreigen; bedreigen | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• verwarnen | → manen; aanmanen; aansporen; beknorren; berispen; terechtwijzen; verwijten | ↔ réprimander — reprendre quelqu’un avec autorité, lui reprocher sa faute. |