German

Detailed Translations for Schaukasten from German to Dutch

Schaukasten:

Schaukasten [der ~] nomen

  1. der Schaukasten (Vitrine)
    de uitstalkast; de etalage; het uitstalraam; de etalageruit
  2. der Schaukasten (Vitrine; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Auslage)
    de vitrine; de uitstalkast; de glazenkast; toonkast
  3. der Schaukasten (Schaufenster; Schaukästen)
    de etalages; de uitstalramen
  4. der Schaukasten (Auslage; Schaufenster; Vitrine; )
    de winkelruit

Translation Matrix for Schaukasten:

NounRelated TranslationsOther Translations
etalage Schaukasten; Vitrine
etalageruit Schaukasten; Vitrine
etalages Schaufenster; Schaukasten; Schaukästen
glazenkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine Glasschrank; Porzellanschrank
toonkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine
uitstalkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine
uitstalraam Schaukasten; Vitrine
uitstalramen Schaufenster; Schaukasten; Schaukästen
vitrine Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine
winkelruit Auslage; Fensterladen; Fensterläden; Schaufenster; Schaufensterscheibe; Schaukasten; Vitrine

Synonyms for "Schaukasten":


Schaukästen:

Schaukästen [der ~] nomen

  1. der Schaukästen (Schaufenster)
    de vitrines; de uitstalkasten

Schaukästen [die ~] nomen

  1. die Schaukästen (Schaufenster; Schaukasten)
    de etalages; de uitstalramen

Translation Matrix for Schaukästen:

NounRelated TranslationsOther Translations
etalages Schaufenster; Schaukasten; Schaukästen
uitstalkasten Schaufenster; Schaukästen
uitstalramen Schaufenster; Schaukasten; Schaukästen
vitrines Schaufenster; Schaukästen

External Machine Translations: