German

Detailed Translations for Ware from German to Dutch

Ware:

Ware [die ~] nomen

  1. die Ware (Güter; Handelsware)
    de handelswaar; de waren; de goederen; de koopwaar; de waar
  2. die Ware (Gegenstand; Artikel; Ding; )
    het goed; het artikel; het voorwerp; het item; het ding; het object; de zaak
  3. die Ware (Handelsgüter; Güter; Handelsware; Kaufware)
    de goederen; handelsgoederen; de handelswaar; de koopwaar
  4. die Ware (Güter; Handelsware; Kaufware; Handelsgüter)
    de verbruiksgoederen
  5. die Ware
  6. die Ware
    het product

Translation Matrix for Ware:

NounRelated TranslationsOther Translations
artikel Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Artikel eines Gesetzes; Bedingung; Klausel; Publikation; Veröffentlichung
ding Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug
goed Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Kleider; Kleidung; Stoff; Wäsche; Zeug
goederen Güter; Handelsgüter; Handelsware; Kaufware; Ware Besitztum; Eigentum; Recht
handelsgoederen Güter; Handelsgüter; Handelsware; Kaufware; Ware
handelswaar Güter; Handelsgüter; Handelsware; Kaufware; Ware Handelsware; Kaufware
item Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Element; Outlook-Element
koopwaar Güter; Handelsgüter; Handelsware; Kaufware; Ware Artikel; Handelsware; Kaufware
object Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Objekt
product Ware Erlös; Ertrag; Erzeugnis; Fabrikat; Produkt
verbruiksgoederen Güter; Handelsgüter; Handelsware; Kaufware; Ware
voorwerp Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug
waar Güter; Handelsware; Ware Artikel; Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Handelsware; Inventar; Kaufware; Sachen; Zeug
waren Güter; Handelsware; Ware
zaak Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Affäre; Angelegenheit; Betrieb; Firma; Frage; Geschäft; Geschäfte; Geschäftsbetrieb; Handel; Handelsbetrieb; Handelsgeschäft; Handelsunternehmen; Holding; Holdinggesellschaft; Laden; Sache; Transaktion; Unternehmen
VerbRelated TranslationsOther Translations
waren herumirren; irren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
goed akkurat; einwandfrei; genau; gewissenhaft; gründlich; gut; haargenau; korrekt; minuziös; peinlich genau; richtig; tadellos
waar das stimmt; echt; ehrlich; genau; prezies; richtig; wahr; wahrhaftig; wirklich
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
basisproduct Ware
OtherRelated TranslationsOther Translations
basisproduct Grundstoff
waar wo

Synonyms for "Ware":


Wiktionary Translations for Ware:

Ware
noun
  1. durch Handel oder Tausch erwerbbares Gut
Ware
noun
  1. een voorwerp dat te koop is

Cross Translation:
FromToVia
Ware goederen; waar goods — that which is produced, traded, bought or sold
Ware waar; handelswaar; koopwaar marchandise — Ce qui se vendre, se débiter, soit en gros, soit en détail, dans les boutiques, magasins, foires, marchés, etc.

External Machine Translations:

Related Translations for Ware



Dutch

Detailed Translations for Ware from Dutch to German

waar:

waar [de ~] nomen

  1. de waar (voorwerpen; artikelen; koopwaar)
    der Artikel; die Kaufware; die Handelsware
  2. de waar (koopwaar; handelswaar; nering; )
    die Handelsware; die Kaufware
  3. de waar (spullen; dingen; zaakjes; zaken; goedje)
    die Sachen; die Dinge; die Dinger; Zeug; die Güter; die Besitztümer; Inventar
  4. de waar (koopwaar; handelswaar; waren; goederen)
    die Ware; die Güter; die Handelsware

waar

  1. waar
    wo

Translation Matrix for waar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Artikel artikelen; koopwaar; voorwerpen; waar artikel; brokje; ding; eindje; essay; fragmentje; goed; item; klein stukje; lidwoord; lidwoorden; object; partje; snippertje; stukje; verhandeling; voorwerp; wetsartikel; zaak
Besitztümer dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen
Dinge dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
Dinger dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
Güter dingen; goederen; goedje; handelswaar; koopwaar; spullen; waar; waren; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed; verbruiksgoederen
Handelsware artikelen; goederen; handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; voorwerpen; waar; waren goederen; handelsartikel; handelsgoederen; handelsproduct; handelswaar; koopmansgoederen; koopwaar; verbruiksgoederen
Inventar dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken boedel; huisraad; inboedel; inventaris; voorraad
Kaufware artikelen; handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; voorwerpen; waar goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; verbruiksgoederen
Sachen dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak
Ware goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikel; basisproduct; ding; goed; goederen; handelsgoederen; handelswaar; item; koopwaar; object; product; verbruiksgoederen; voorwerp; zaak
Zeug dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikel; bocht; broeden; ding; draai; gebroed; gewaad; goed; goedje; item; junk; kledingmateriaal; kleren; kromming; kromte; materiaal; object; prullaria; rommel; spul; tenue; voorwerp; zaak
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- echt; heus; natuurlijk; werkelijk
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Artikel artikel; bericht; item
OtherRelated TranslationsOther Translations
richtig precies goed
ModifierRelated TranslationsOther Translations
das stimmt echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; weliswaar; werkelijk
echt echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk contemplatief; echt; echte; heus; onvervalst; werkelijk; werkelijke
ehrlich echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk billijk; contemplatief; echt; eerlijk; fair; fideel; geschikt; gewoonweg; heus; klinkklaar; menens; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtdoorzee; rechtschapen; redelijk; regelrecht; rondborstig; ronduit; schappelijk; trouwhartig; werkelijk
genau juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar accuraat; bekrompen; benepen; betrekking hebbend op economie; conscientieus; correct; desgelijks; dito; economisch; evenzo; exact; gedetailleerd; goed; juist; kleingeestig; kleinzielig; krek; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; ook; op dezelfde wijze; precies; precies zo; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; zorgvuldig
prezies juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar nauwgezet; nauwkeurig; precies; stipt
richtig juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar; waarachtig; werkelijk akkoord; correct; goed; in orde; juist; krek; mee eens; net; precies; terecht
wahr echt; effectief; heus; juist; kloppend; metterdaad; precies; reëel; uitgerekend; waar; waarachtig; warempel; werkelijk echt; gewoonweg; heus; klinkklaar; openlijk; rechttoe; ronduit; werkelijk
wahrhaftig echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk daadwerkelijk; echt; ernstig; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; serieus; voorwaar; waarachtig; weliswaar; werkelijk; werkelijk menend
wirklich echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk beslist; daadwerkelijk; echt; echte; eigenlijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; werkelijke; zeker; zowaar
wo waar naar; waarin; zoals

Related Words for "waar":


Synonyms for "waar":


Related Definitions for "waar":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • het is een waar gebeurd verhaal1
  2. op welke plaats1
    • waar woon je?1
  3. spullen die je te koop aanbiedt1
    • de marktkoopman stalde zijn waren uit1

Wiktionary Translations for waar:

waar
noun
  1. koopwaar, te verhandelen goederen
adjective
  1. correct
adverb
  1. op welke plaats
    • waarwo
waar
noun
  1. durch Handel oder Tausch erwerbbares Gut
adjective
  1. der Wahrheit entsprechend; nicht gelogen oder erfunden; sich auf eine Tatsache beziehend
adverb
  1. interrogativ, im direkten Fragesatz, räumlich: an welchem Ort, an welcher Stelle

Cross Translation:
FromToVia
waar Güter; Ware goods — that which is produced, traded, bought or sold
waar Obst und Gemüse produce — harvested agricultural goods collectively
waar wahr; wirklich real — that can be characterized as a confirmation of truth
waar Sachen; Kram stuff — miscellaneous items; things
waar wahr; echt true — concurring with a given set of facts
waar wahr true — A state in Boolean logic that indicates an affirmative or positive result
waar wahr true — Legitimate
waar wo; woher where — at or in which place
waar wo; wohin; woher where — at what place; to what place; from what place
waar wo where — the place in which
waar Wo where — the place in which something happens
waar wo auch immer wherever — in any place, anywhere
waar Ware marchandise — Ce qui se vendre, se débiter, soit en gros, soit en détail, dans les boutiques, magasins, foires, marchés, etc.
waar Ding; Sache; Etwas; Produkt; Mittel; Werkzeug; Einnahme; Erlös; Ertrag produitrésultat créatif de l’activité humaine.
waar echt; recht; wahr; wahrhaft; real; wirklich réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
waar wahr; echt; recht; wahrhaft; im Recht; rechthabend vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.

External Machine Translations:

Related Translations for Ware