Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Faser

German and Dutch Search Results for: Faser

Summary

German to Dutch: more detail...

Faser:
- vezel; vezeldraad; vezeltje; fiber; vulcaniet; rafel; lichaamsvezel; weefsel; weefsel anatomie
Wiktionary:
- Faser → vezel
- Faser → vezel

German

Detailed Translations for Faser from German to Dutch

Faser:

Faser [die ~] nomen

die Faser
de vezel; vezeldraad; het vezeltje
- vezel [de ~] nomen
- vezeldraad [znw.] nomen
- vezeltje [het ~] nomen
die Faser
de fiber; vulcaniet
- fiber [de ~ (m)] nomen
- vulcaniet [znw.] nomen
die Faser
de rafel
- rafel [de ~] nomen
die Faser (Körperfaser)
de vezel; lichaamsvezel
- vezel [de ~] nomen
- lichaamsvezel [znw.] nomen
die Faser (Faserstoff)
het weefsel; weefsel anatomie
- weefsel [het ~] nomen
- weefsel anatomie [znw.] nomen

Translation Matrix for Faser:

Noun	Related Translations	Other Translations
fiber	Faser
lichaamsvezel	Faser; Körperfaser
rafel	Faser
vezel	Faser; Körperfaser
vezeldraad	Faser
vezeltje	Faser
vulcaniet	Faser
weefsel	Faser; Faserstoff	Aufbau; Faserstoff; Komplex; Stramin; textilwaren
weefsel anatomie	Faser; Faserstoff

Synonyms for "Faser":

Faden; Litze

Wiktionary Translations for Faser:

Faser

noun

een vezel is een lang, dun filament waarvan de lengte ten minste drie keer groter is dan de doorsnede
- vezel → Faser

Cross Translation:

From	To	Via
• Faser	→ vezel	↔ fibre — single elongated piece of material
• Faser	→ vezel	↔ fibre — anatomie\|fr élément anatomique long et frêle, pour animaux ou végétaux.