Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: verfrachten

German and Dutch Search Results for: verfrachten

Summary

German to Dutch: more detail...

verfrachten:
- Wiktionary:
  verfrachten → afzenden, expediëren, verzenden
- Synonyms for "verfrachten":
  speditieren; transportieren; verladen; bewegen; in Bewegung setzen
  befördern; karren

German

Detailed Translations for verfrachten from German to Dutch

Spelling Suggestions for: verfrachten

vermachten; verflachten; verfrühten; verursachten; verachten; verrichten; verpachten; verbrauchten; verarschten; verflechten

verfrachten:

Synonyms for "verfrachten":

speditieren; transportieren; verladen; bewegen; in Bewegung setzen
befördern; karren

Wiktionary Translations for verfrachten:

Cross Translation:

From	To	Via
• verfrachten	→ afzenden; expediëren; verzenden	↔ expédier — Se hâter d’exécuter ou de conclure quelque chose.

External Machine Translations:

Dutch

Suggestions for verfrachten in Dutch

Spelling Suggestions for: verfrachten

verkrachten; verachten; verrichten; verwachten; verzachten; verdachten; verpachten; verzochten; verdichten; verzuchten

External Machine Translations: