Summary
German to Dutch: more detail...
-
zur Hand gehen:
-
Wiktionary:
zur Hand gehen → helpen, baten, bijstaan, ter zijde staan, assisteren
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for zur Hand gehen from German to Dutch
zur Hand gehen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- zur: bij; te; via; ter; naar; ergens naartoe; bij de
- Hand: hand; poot; klauw; jat; knuist
- Gehen: vertrekken; weggaan
- gehen: gaan; zich begeven; lopen; zich voortbewegen; uitgaan; stappen; de hort op gaan; opstaan; rijzen; gaan staan; omhoogrijzen; functioneren; obsederen; banjeren
Wiktionary Translations for zur Hand gehen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zur Hand gehen | → helpen; baten; bijstaan; ter zijde staan; assisteren | ↔ aider — faciliter l’accomplissement d’une action. |
• zur Hand gehen | → baten; bijstaan; helpen; ter zijde staan; assisteren | ↔ secourir — aider ; courir à l’aide de quelqu’un ; prêter assistance à qui en avoir besoin de. |