Interglot - Ausländer: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

German to Dutch: more detail...

Ausländer:
- buitenlander; vreemdeling; allochtoon; buitenlanders; vreemdelingen; onbekende; vreemde
Wiktionary:
- Ausländer → vreemdeling
- Ausländer → vreemdeling, vluchteling, allochtoon, buitenlander, buitenlandse, vreemdelinge

German

Detailed Translations for Ausländer from German to Dutch

der Ausländer (Ausländischer)
de buitenlander; de vreemdeling
- buitenlander [de ~ (m)] nomen
- vreemdeling [de ~ (m)] nomen
de allochtoon
– een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren ¹
- allochtoon [de ~] nomen
der Ausländer (Ausländischen; Ausländische)
de buitenlanders; de vreemdelingen
- buitenlanders [de ~] nomen, plural
- vreemdelingen [de ~] nomen, plural
der Ausländer (Unbekannte; Fremde; Sonderling)
de onbekende; de vreemde; de vreemdeling
- onbekende [de ~] nomen
- vreemde [de ~] nomen
- vreemdeling [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
allochtoon	Ausländer; Ausländischer
buitenlander	Ausländer; Ausländischer
buitenlanders	Ausländer; Ausländische; Ausländischen
onbekende	Ausländer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemde	Ausländer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemdeling	Ausländer; Ausländischer; Fremde; Sonderling; Unbekannte
vreemdelingen	Ausländer; Ausländische; Ausländischen	Fremder; Unbekannter

Ausländer

noun

allgemein: Person aus dem Ausland (Herkunft aus einem anderen Land)
- Ausländer → vreemdeling

Ausländer

noun

iemand die uit een ander gebied of land afkomstig is dan het onderhavige
- vreemdeling → Ausländer; Fremde

Cross Translation:

From	To	Via
• Ausländer	→ vreemdeling	↔ alien — person, etc. from outside
• Ausländer	→ vluchteling; allochtoon; buitenlander	↔ alien — foreigner
• Ausländer	→ buitenlander; buitenlandse; vreemdelinge; vreemdeling	↔ foreigner — person in a foreign land
• Ausländer	→ buitenlander	↔ étranger — Personne en provenance d’une région différente.