Summary
German to Dutch: more detail...
-
Beller:
-
Wiktionary:
Beller → schreeuwer, schreeuwlelijk
-
Wiktionary:
Dutch to German: more detail...
German
Detailed Translations for Beller from German to Dutch
Beller: (*Using Word and Sentence Splitter)
- übel: naar; misselijk; onwel; onpasselijk; kwalijk; snood; slecht; gemeen; vals; min; ongesteld; menstruerend; boos; kwaad; woest; razend; nijdig; kwaadwillig; furieus; ziedend; toornig; vertoornd; met slechte intentie; spinnijdig
- Öler: oliespuit
- Übel: klacht; bezwaar; grief; het klagen; ziekte; zeer; onvolkomenheid; mankement; euvel; ongemak; ongerief; kwaaltje; slordigheid; wanordelijkheid
Wiktionary Translations for Beller:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Beller | → schreeuwer; schreeuwlelijk | ↔ aboyeur — chasse|fr chien qui aboyer à la vue du sanglier, sans en approcher. |
Dutch
Detailed Translations for Beller from Dutch to German
beller:
-
de beller (luider)
-
de beller
Translation Matrix for beller:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Glöckner | beller; luider | belster; klokkenluider; klokluider; luidster |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
Anrufer | beller |