Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Karree

German and Dutch Search Results for: Karree

Summary

German to Dutch: more detail...

Karree:
- plein; vierkant plein; carré; ribstuk
Wiktionary:
- Karree → lendenstuk, rechthoek, carré, ruitje, kwadraat, vak

German

Detailed Translations for Karree from German to Dutch

Karree:

Karree [das ~] nomen

Karree (viereckiger Plaatz; Platz)
het plein; vierkant plein
- plein [het ~] nomen
- vierkant plein [znw.] nomen
Karree (Viereck; Quadrat)
de carré
- carré [de ~ (m)] nomen
Karree (Rippenstück)
het ribstuk
- ribstuk [het ~] nomen

Translation Matrix for Karree:

Noun	Related Translations	Other Translations
carré	Karree; Quadrat; Viereck
plein	Karree; Platz; viereckiger Plaatz	Stadtbezirk; Stadtteil; Stadtviertel
ribstuk	Karree; Rippenstück
vierkant plein	Karree; Platz; viereckiger Plaatz

Synonyms for "Karree":

Kotelett; Steak; Fleisch

Wiktionary Translations for Karree:

Cross Translation:

From	To	Via
• Karree	→ lendenstuk	↔ loin — cut of meat
• Karree	→ rechthoek	↔ rectangle — quadrilateral
• Karree	→ carré; ruitje; kwadraat; vak	↔ carré — Traduction à trier

Dutch

Detailed Translations for Karree from Dutch to German

Karree: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

kar: Auto; Fahrzeug; Wagen; Personenwagen; Schüssel; Gefährt; Karren; Karre; Handwagen; Fuhrwerk; Zugmaschine; Vehikel
ree: Hirsch
karren: fahren; schieben; karren; steuern; lenken