Interglot - Bestandteil: German and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

German to Dutch: more detail...

Bestandteil:
- onderdeel; component; deel; bestanddeel; ingrediënt; basisbestanddeel; stuk; element; fractie; ledemaat; lidmaat; lichaamsdeel
Wiktionary:
- Bestandteil → ingrediënt, bestanddeel, beginsel, element

German

Detailed Translations for Bestandteil from German to Dutch

Bestandteil:

Bestandteil [der ~] nomen

der Bestandteil (Element; Stück; Teil; Segment; Anteil; Teilchen)
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie
- onderdeel [het ~] nomen
- component [de ~ (m)] nomen
- deel [het ~] nomen
- bestanddeel [het ~] nomen
- ingrediënt [het ~] nomen
- basisbestanddeel [het ~] nomen
- stuk [het ~] nomen
- element [de ~ (m)] nomen
- fractie [de ~ (v)] nomen
der Bestandteil (Körperteil; Mitglied)
de ledemaat; de lidmaat; de lichaamsdeel
- ledemaat [de ~] nomen
- lidmaat [de ~] nomen
- lichaamsdeel [de ~] nomen

Translation Matrix for Bestandteil:

Noun	Related Translations	Other Translations
basisbestanddeel	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen
bestanddeel	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen
component	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Struktur
deel	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Abschnitt; Anteil; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bruchteil; Bund; Dreschboden; Druck; Erbe; Erbschaft; Erbstück; Erbteil; Glied; Hinterlassenschaft; Nachlaß; Segment; Stück; Teil; Teilchen; Vermächtnis
element	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Element; Faktor
fractie	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Anteil; Bruchteil; Glied; Segment; Stück; Teil; Teilchen
ingrediënt	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen
ledemaat	Bestandteil; Körperteil; Mitglied	Gebeine; Knochen
lichaamsdeel	Bestandteil; Körperteil; Mitglied
lidmaat	Bestandteil; Körperteil; Mitglied	Angehörige; Mitglied
onderdeel	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Ersatzteil; Komponente
stuk	Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Stück; Teil; Teilchen	Anteil; Bruchteil; Bühnenstück; Drama; Geschütz; Glied; Kanone; Prachtweib; Publikation; Schauspiel; Schönheit; Segment; Stück; Teil; Teilchen; Veröffentlichung; flotte Biene; heißer Typ; schöner Mensch; toller Typ
Adjective	Related Translations	Other Translations
stuk		angeschlagen; außer Gebrauch; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Scherben; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
Not Specified	Related Translations	Other Translations
deel		Kachel
element		Element

Synonyms for "Bestandteil":

Baustein; Detail; Einzelheit; Element; Gegenstand; Glied; Komponente; Konstituens; Modul; Punkt; Stück; Teil
Abstraktion

Wiktionary Translations for Bestandteil:

Cross Translation:

From	To	Via
• Bestandteil	→ ingrediënt; bestanddeel	↔ ingredient — substance present in a mixture
• Bestandteil	→ beginsel; bestanddeel; element	↔ élément — partie unitaire d’un ensemble.

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for Bestandteil from Dutch to German

Bestandteil: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

bestand: Bestand; überlegen; gewachsen; Datei
teil: Wanne; Schüssel; Eimer; Tonne; Kübel; Trog; Bottich; Faß

External Machine Translations:

German and Dutch Search Results for: Bestandteil

Detailed Translations for Bestandteil from German to Dutch

Bestandteil:

Bestandteil [der ~] nomen

der Bestandteil (Element; Stück; Teil; Segment; Anteil; Teilchen)

der Bestandteil (Körperteil; Mitglied)

Translation Matrix for Bestandteil:

Synonyms for "Bestandteil":

Wiktionary Translations for Bestandteil:

Detailed Translations for Bestandteil from Dutch to German

Bestandteil: (*Using Word and Sentence Splitter)

Bestandteil: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}