Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Schokolade

German and Dutch Search Results for: Schokolade

Summary

German to Dutch: more detail...

Schokolade:
- chocolade; reep; chocoladereep; chocolaatje; stukje chocola
Wiktionary:
- Schokolade → chocolade, chocola
- Schokolade → chocolade, chocola

German

Detailed Translations for Schokolade from German to Dutch

Schokolade:

Schokolade [die ~] nomen

die Schokolade (Schokoladenriegel; Riegel)
de chocolade; de reep; de chocoladereep
- chocolade [de ~ (m)] nomen
- reep [de ~ (m)] nomen
- chocoladereep [de ~ (m)] nomen
die Schokolade (Schokoladenplätzchen; Bonbon)
het chocolaatje; stukje chocola
- chocolaatje [het ~] nomen
- stukje chocola [znw.] nomen

Translation Matrix for Schokolade:

Noun	Related Translations	Other Translations
chocolaatje	Bonbon; Schokolade; Schokoladenplätzchen	Praline; Schokoladenplätzchen; Schokoladepraline
chocolade	Riegel; Schokolade; Schokoladenriegel
chocoladereep	Riegel; Schokolade; Schokoladenriegel	Tafel Schokolade
reep	Riegel; Schokolade; Schokoladenriegel	Riegel; Stange; Tafel
stukje chocola	Bonbon; Schokolade; Schokoladenplätzchen

Synonyms for "Schokolade":

Kakao; Schoko; Essen; Esswaren; Lebensmittel; Nahrung; Nahrungsmittel; Viktualien

Wiktionary Translations for Schokolade:

Schokolade

noun

kakaohaltiges Lebensmittel und Genussmittel, das in Tafelform, als Block oder zu Figuren gegossen wird
- Schokolade → chocolade

Schokolade

noun

een lekkernij die gemaakt is van cacao, suiker en cacaoboter
- chocola; chocolade → Schokolade

Cross Translation:

From	To	Via
• Schokolade	→ chocolade	↔ chocolate — food made from ground roasted cocoa beans
• Schokolade	→ chocola; chocolade	↔ chocolat — Substance comestible

Related Translations for Schokolade