Summary
German to Dutch: more detail...
-
Präsens:
-
Wiktionary:
Präsens → tegenwoordige tijd
Präsens → tegenwoordige tijd -
Synonyms for "Präsens":
Gegenwart; Gegenwartsform; Tempus; Zeit; Zeitform
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Präsens from German to Dutch
Präsens:
Synonyms for "Präsens":
Wiktionary Translations for Präsens:
Präsens
Cross Translation:
phrase
-
taalkunde|nld de aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Präsens | → tegenwoordige tijd | ↔ present tense — form of language |