Summary
German to Dutch: more detail...
-
Selbstherrlichkeit:
-
Wiktionary:
Selbstherrlichkeit → alleenheerschappij, autocratie
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Selbstherrlichkeit from German to Dutch
Selbstherrlichkeit: (*Using Word and Sentence Splitter)
- selbst: zelfde
- Herrlichkeit: heerlijkheid; gelukzaligheid; luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid; zegen; voorspoed; heil; zegenen; grootsheid; zegening; grandeur; wijding; indrukwekkendheid; gezegende toestand; plechtigheid; gedragenheid; voornaamheid; statigheid; vormelijkheid; kostelijkheid; plechtstatigheid
Wiktionary Translations for Selbstherrlichkeit:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Selbstherrlichkeit | → alleenheerschappij; autocratie | ↔ autocratie — (histoire) gouvernement d’un autocrate, dictature, monarchie. |