Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Pollen

German and Dutch Search Results for: Pollen

Summary

German to Dutch: more detail...

Pollen:
- Wiktionary:
  Pollen → stuifmeel
  Pollen → stuifmeel, pollen
- Synonyms for "Pollen":
  Blütenpollen; Blütenstaub; Pollenkörner

Dutch to German: more detail...

pol:
- Büschel
Wiktionary:
- pollen → Blütenstaub, Pollen
- pol → Grasbüschel

German

Detailed Translations for Pollen from German to Dutch

Pollen: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

Pol: pool
ölen: smeren; invetten; oliën; inoliën; vertrekken; verwijderen; weggaan; opstappen; wegtrekken; afreizen; wegreizen; doorsmeren; zalven

Pollen:

Synonyms for "Pollen":

Blütenpollen; Blütenstaub; Pollenkörner

Wiktionary Translations for Pollen:

Pollen

noun

Blütenstaub
- Pollen → stuifmeel

Pollen

noun

plantkunde|nld poederachtig materiaal dat bloeiende planten afscheiden en dat de mannelijke zaadcellen bevat
- stuifmeel → Pollen

Cross Translation:

From	To	Via
• Pollen	→ stuifmeel; pollen	↔ pollen — fine granular substance produced in flowers
• Pollen	→ stuifmeel	↔ pollen — Particules reproductrices mâles

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for Pollen from Dutch to German

pol:

pol [de ~ (m)] nomen

de pol
Büschel
- Büschel [das ~] nomen

Translation Matrix for pol:

Noun	Related Translations	Other Translations
Büschel	pol	bosje; bundel; heester; oogst; opbrengst van gewas; pluk; schoof; struik; wijnoogst

Related Words for "pol":

pollen, polen, pols

Wiktionary Translations for pol:

Cross Translation:

From	To	Via
• pol	→ Grasbüschel	↔ tussock — tuft or clump of grass or verdure

External Machine Translations: