Summary
German to Dutch: more detail...
-
Skilaufen:
-
Wiktionary:
Ski laufen → skiën -
Synonyms for "Ski laufen":
Schi fahren; Schi laufen; Ski fahren
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Skilaufen from German to Dutch
Skilaufen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Ski: ski
- laufen: gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen; rennen; hardlopen; druppelen; druipen; droppen; druppen; druppels laten vallen; sijpelen; afdruipen; uitdruppelen; snellen; spoeden; tempo maken; in straaltjes afdruipen
- Laufen: lopen; geloop; rennen; hardlopen; hollen; snellen; zich snel voortbewegen
Ski laufen:
Synonyms for "Ski laufen":
Wiktionary Translations for Ski laufen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Ski laufen | → skiën | ↔ ski — to move on skis |
• Ski laufen | → skiën | ↔ skier — se déplacer sur la neige en utilisant des skis. |