Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Pilz

German and Dutch Search Results for: Pilz

Summary

German to Dutch: more detail...

Pilz:
- paddestoel; champignon; zwam; paddestoelsoort
Wiktionary:
- Pilz → zwam, paddestoel, schimmels
- Pilz → zwam, paddenstoel, champignon

German

Detailed Translations for Pilz from German to Dutch

Pilz:

Pilz [der ~] nomen

der Pilz (Champignon)
de paddestoel; de champignon; de zwam
- paddestoel [de ~ (m)] nomen
- champignon [de ~ (m)] nomen
- zwam [de ~ (m)] nomen
der Pilz (Edelpilz; Champignon)
de champignon; paddestoelsoort; de zwam
- champignon [de ~ (m)] nomen
- paddestoelsoort [znw.] nomen
- zwam [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for Pilz:

Noun	Related Translations	Other Translations
champignon	Champignon; Edelpilz; Pilz
paddestoel	Champignon; Pilz
paddestoelsoort	Champignon; Edelpilz; Pilz
zwam	Champignon; Edelpilz; Pilz

Synonyms for "Pilz":

durch Pilze verursachte Krankheit; Mykose; Infektionskrankheit
Schwammerl; Geschöpf; Kreatur; Lebewesen; Organismus; Wesen

Wiktionary Translations for Pilz:

Pilz

noun

oberirdisch wachsendes Teil eines Pilzes^[1] aus fleischigem Stiel und Hut
- Pilz → zwam; paddestoel
aus schlauchförmigen Fäden bestehender Organismus ohne Blattgrün (Reich Fungi); hat sowohl Tier, als auch Pflanze Eigenschaften
- Pilz → zwam; paddestoel

Pilz

noun

biologie|nld taxonomisch rijk dat nauw verwant is aan het dierenrijk.
- schimmels → Pilz

Cross Translation:

From	To	Via
• Pilz	→ zwam	↔ fungus — any member of the kingdom Fungi
• Pilz	→ paddenstoel; zwam	↔ mushroom — fruiting body of a fungus
• Pilz	→ champignon	↔ champignon — (botanique) Organisme eucaryote pluricellulaire, comportant un ensemble d’hyphes formant le mycélium (appareil végétatif, filaments blanchâtres).