Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Brust:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Brust from German to Dutch

Brust:

Brust [die ~] nomen

  1. die Brust (Busen)
    de borst
  2. die Brust (Busen; Brüste)
    prammen; de tieten; de borsten; de boezem
  3. die Brust (Titte; Zitze)
    de tiet; de vrouwenborst

Translation Matrix for Brust:

NounRelated TranslationsOther Translations
boezem Brust; Brüste; Busen Abflußkanal; Abführkanal; Abwasserkanal; Kanal; Kanalisation
borst Brust; Busen
borsten Brust; Brüste; Busen
prammen Brust; Brüste; Busen
tiet Brust; Titte; Zitze
tieten Brust; Brüste; Busen
vrouwenborst Brust; Titte; Zitze

Synonyms for "Brust":


Wiktionary Translations for Brust:

Brust
noun
  1. auf Höhe von [1] befindliches äußeres, weibliches Geschlechtsmerkmal; Busen; Milchdrüse
  2. vorderer Oberkörper
Brust
noun
  1. bovenste deel van de voorkant van de romp van mens of dier
  2. elk van de twee vooruitstekende klieren bij vrouwen waaruit zich de moedermelk afscheidt
  3. elk van de borsten van een zogende vrouw

Cross Translation:
FromToVia
Brust borst breast — female organ
Brust borst breast — chest
Brust schoolslag breaststroke — swimming stroke
Brust romp; thorax; torso; borst chest — thorax
Brust tiet tit — (slang, vulgar) a woman's breast
Brust borst; mam; tiet mamellepartie charnue et glanduleux du sein des mammifères femelles où se forme le lait.
Brust boezem; borst poitrine — Partie du corps contenant les poumons et le cœur. (Sens général).
Brust borst sein — Chacune des mamelles de la femme