Summary
German
Detailed Translations for Folter from German to Dutch
Folter:
-
die Folter (Quälerei; Qual; Kummer)
-
die Folter (Folterbank; Folterbänke)
-
die Folter
Translation Matrix for Folter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
droefenis | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Bekümmernis; Gram; Griesgram; Kummer; Trauer; Trübsal; Verdrießlichkeit; Verdruß |
foltering | Folter | Folterung; Kasteiung; Peinigung; Tortur |
kruis | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Bürde; Heimsuchung; Kreuz; Kreuzform; Last; edle Teile |
kwel | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Leid; Misere; Mißgeschick; Not; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Unglück |
leed | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Gram; Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz; Verdruß |
ongeluk | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Elend; Katastrophe; Malheur; Mißgeschick; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unfall; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Widerwärtigkeiten |
pijn | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz |
pijnbank | Folter; Folterbank; Folterbänke | |
rouw | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | |
smart | Folter; Kummer; Qual; Quälerei | Gram; Kummer; Verdruß |
Synonyms for "Folter":
Wiktionary Translations for Folter:
Folter
Cross Translation:
noun
-
selten im Plural: die Misshandlung oder das Zufügen von körperlichen und seelischen Schmerzen
- Folter → martelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Folter | → marteling | ↔ torture — intentional causing of somebody's experiencing agony |
Dutch
Detailed Translations for Folter from Dutch to German
folteren:
Conjugations for folteren:
o.t.t.
- folter
- foltert
- foltert
- folteren
- folteren
- folteren
o.v.t.
- folterde
- folterde
- folterde
- folterden
- folterden
- folterden
v.t.t.
- heb gefolterd
- hebt gefolterd
- heeft gefolterd
- hebben gefolterd
- hebben gefolterd
- hebben gefolterd
v.v.t.
- had gefolterd
- had gefolterd
- had gefolterd
- hadden gefolterd
- hadden gefolterd
- hadden gefolterd
o.t.t.t.
- zal folteren
- zult folteren
- zal folteren
- zullen folteren
- zullen folteren
- zullen folteren
o.v.t.t.
- zou folteren
- zou folteren
- zou folteren
- zouden folteren
- zouden folteren
- zouden folteren
en verder
- ben gefolterd
- bent gefolterd
- is gefolterd
- zijn gefolterd
- zijn gefolterd
- zijn gefolterd
diversen
- folter!
- foltert!
- gefolterd
- folterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for folteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
foltern | folteren; kwellen; martelen; pijnigen | |
kasteien | folteren; kwellen; martelen; pijnigen | geselen; kastijden; tuchtigen |
martern | folteren; kwellen; martelen; pijnigen | koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren |
peinigen | folteren; kwellen; martelen; pijnigen | |
verletzen | folteren; kwellen; martelen; pijnigen | aanranden; belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; deren; duperen; inbreuk maken; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel toebrengen; onteren; ontwijden; overtreden; pijn bezorgen; pijn doen; prikken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; steken; steken geven; verkrachten; verwonden; zeer doen |