Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Positur

German and Dutch Search Results for: Positur

Summary

German to Dutch: more detail...

Positur:
- figuur; lichaamspostuur; gestalte; postuur
Wiktionary:
- Positur → houding

German

Detailed Translations for Positur from German to Dutch

Positur:

Positur [die ~] nomen

die Positur (Figur; Wuchs; Gestalt; Erscheinung; Statur)
de figuur; lichaamspostuur; de gestalte; het postuur
- figuur [de ~] nomen
- lichaamspostuur [znw.] nomen
- gestalte [de ~ (v)] nomen
- postuur [het ~] nomen

Translation Matrix for Positur:

Noun	Related Translations	Other Translations
figuur	Erscheinung; Figur; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs	Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Haltung; Person; Statur; Typ; Wesen; Wuchs; Äußere
gestalte	Erscheinung; Figur; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs	Erscheinen; Erscheinung; Figur; Gestalt; Statur; Wuchs
lichaamspostuur	Erscheinung; Figur; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs
postuur	Erscheinung; Figur; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs	Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Haltung; Statur; Wuchs; Äußere

Synonyms for "Positur":

Haltung; Körperhaltung; Pose; Stellung

Wiktionary Translations for Positur:

Cross Translation:

From	To	Via
• Positur	→ houding	↔ stance — manner, posture, or pose in which one stands