Summary
German to Dutch: more detail...
-
Wahrzeichen:
-
Wiktionary:
Wahrzeichen → landmerk
Wahrzeichen → oriëntantiepunt -
Synonyms for "Wahrzeichen":
Emblem; Hoheitszeichen; Symbol
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for Wahrzeichen from German to Dutch
Wahrzeichen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- wahr: waar; precies; juist; uitgerekend; kloppend; waarachtig; effectief; reëel; warempel; metterdaad; echt; werkelijk; heus; gewoonweg; openlijk; ronduit; rechttoe; klinkklaar
- Zeichen: merk; merknaam; teken; onderscheidingsteken; sein; wenk; signaal; gebaar; geste; logo; kenteken; nummerplaat
- @-Zeichen: apenstaartje; @-teken
Wahrzeichen:
Synonyms for "Wahrzeichen":
Wiktionary Translations for Wahrzeichen:
Wahrzeichen
Cross Translation:
noun
-
Kennzeichen und Sinnbild für eine Ortschaft, eine Landschaft oder ein Land
- Wahrzeichen → landmerk
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Wahrzeichen | → oriëntantiepunt | ↔ landmark — a recognizable feature used for navigation |