Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: antizipieren

German and Dutch Search Results for: antizipieren

Summary

German to Dutch: more detail...

antizipieren:
- anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken
Antizipieren:
- anticiperen; vooruitlopen op
Wiktionary:
- antizipieren → anticiperen, prejudiciëren, vooruitlopen, vooruitlopen op

German

Detailed Translations for antizipieren from German to Dutch

antizipieren:

antizipieren verb (antizipiere, antizipierst, antizipiert, antizipierte, antizipiertet, antizipiert)

antizipieren (vorwegnehmen)
anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken
- anticiperen verb (anticipeer, anticipeert, anticipeerde, anticipeerden, geanticipeerd)
- vooruitlopen op verb
- vooruitkijken verb (kijk vooruit, kijkt vooruit, keek vooruit, keken vooruit, vooruit gekeken)

Conjugations for antizipieren:

Präsens

antizipiere
antizipierst
antizipiert
antizipieren
antizipiert
antizipieren

Imperfekt

antizipierte
antizipiertest
antizipierte
antizipierten
antizipiertet
antizipierten

Perfekt

habe antizipiert
hast antizipiert
hat antizipiert
haben antizipiert
habt antizipiert
haben antizipiert

1. Konjunktiv [1]

antizipiere
antizipierest
antizipiere
antizipieren
antizipieret
antizipieren

2. Konjunktiv

antizipierte
antizipiertest
antizipierte
antizipierten
antizipiertet
antizipierten

Futur 1

werde antizipieren
wirst antizipieren
wird antizipieren
werden antizipieren
werdet antizipieren
werden antizipieren

1. Konjunktiv [2]

würde antizipieren
würdest antizipieren
würde antizipieren
würden antizipieren
würdet antizipieren
würden antizipieren

Diverses

antizipier!
antizipiert!
antizipieren Sie!
antizipiert
antizipierend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for antizipieren:

Noun	Related Translations	Other Translations
anticiperen		Antizipieren
vooruitlopen op		Antizipieren
Verb	Related Translations	Other Translations
anticiperen	antizipieren; vorwegnehmen
vooruitkijken	antizipieren; vorwegnehmen
vooruitlopen op	antizipieren; vorwegnehmen

Synonyms for "antizipieren":

vorwegnehmen; vorausbemerken; vorgreifen

Wiktionary Translations for antizipieren:

Cross Translation:

From	To	Via
• antizipieren	→ anticiperen; prejudiciëren; vooruitlopen; vooruitlopen op	↔ anticiper — devancer.

Antizipieren:

Antizipieren [das ~] nomen

Antizipieren
anticiperen; vooruitlopen op
- anticiperen [znw.] nomen
- vooruitlopen op [znw.] nomen

Translation Matrix for Antizipieren:

Noun	Related Translations	Other Translations
anticiperen	Antizipieren
vooruitlopen op	Antizipieren
Verb	Related Translations	Other Translations
anticiperen		antizipieren; vorwegnehmen
vooruitlopen op		antizipieren; vorwegnehmen