Summary
German to Dutch: more detail...
-
schlechtreden:
-
Wiktionary:
schlechtreden → kwaadspreken -
Synonyms for "schlecht reden":
heruntermachen; madig machen; miesmachen; schlechtmachen; verleumden; verlästern
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for schlechtreden from German to Dutch
schlechtreden: (*Using Word and Sentence Splitter)
- schlecht: slecht; rot; vergaan; bedorven; verrot; rottig; gemeen; vals; min; gebrekkig; ondeugdelijk; misselijk; onwel; onpasselijk; naar; beroerd; akelig; ellendig; bekaaid; er bekaaid afkomen; kwaadwillig; met slechte intentie; zwak; ondergeschikt; mager; onderworpen; schraal; luguber; bijkomstig; wankel; misplaatst; karig; inferieur; gammel; pover; armzalig; schamel; spookachtig; krakkemikkig; macaber; onderhorig; ploertig
- reden: spreken; praten; converseren; communiceren; in contact staan; een conversatie hebben; vertellen; verhalen; verhaal vertellen; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; wauwelen; snateren; kwekken; kouten; bezet zijn; in gesprek zijn
schlecht reden:
Synonyms for "schlecht reden":
Wiktionary Translations for schlechtreden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schlechtreden | → kwaadspreken | ↔ badmouth — to criticize or malign, especially unfairly or spitefully |