Interglot - "Abweichung" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Abweichung:
- handicap; afwijking; gebrek; verschil; onderscheid; verschillendheid; speling; marge; speelruimte; differentiatie; vereffeningsverschil
Wiktionary:
- Abweichung → afwijking, afwijken, gekheid, zinneloosheid, zinsverbijstering, aberratie

German

Detailed Translations for Abweichung from German to Dutch

die Abweichung (Handikap; Defekt)
de handicap; de afwijking; het gebrek
- handicap [de ~ (m)] nomen
- afwijking [de ~ (v)] nomen
- gebrek [het ~] nomen
die Abweichung (Unterschied; Differenz)
het verschil; het onderscheid; verschillendheid
- verschil [het ~] nomen
- onderscheid [het ~] nomen
- verschillendheid [znw.] nomen
die Abweichung (Marge)
de speling; de marge; de speelruimte
- speling [de ~ (v)] nomen
- marge [de ~] nomen
- speelruimte [de ~ (v)] nomen
die Abweichung (Marge)
de differentiatie
- differentiatie [de ~ (v)] nomen
die Abweichung
de afwijking
- afwijking [de ~ (v)] nomen
die Abweichung
vereffeningsverschil
- vereffeningsverschil

Noun	Related Translations	Other Translations
afwijking	Abweichung; Defekt; Handikap
differentiatie	Abweichung; Marge
gebrek	Abweichung; Defekt; Handikap	Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Elend; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehler; Fehlmenge; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Kargheit; Knappheit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Not; Schwachheit; Schwäche; Spärlichkeit; körperliches Gebrechen; Ärmlichkeit
handicap	Abweichung; Defekt; Handikap	Ermangelung; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen
marge	Abweichung; Marge	Gewinnspanne; Marge; Rand; Randlinie; Seitenrand; Spanne
onderscheid	Abweichung; Differenz; Unterschied
speelruimte	Abweichung; Marge	Kinderstube; Kinderzimmer; Spielzimmer
speling	Abweichung; Marge
verschil	Abweichung; Differenz; Unterschied
verschillendheid	Abweichung; Differenz; Unterschied
Not Specified	Related Translations	Other Translations
vereffeningsverschil	Abweichung

Regelwidrigkeit; Unregelmäßigkeit
Ablage; Azimut
Aberration; Abnormalität; Verirrung
Fluktuation; Schwankung; Turbulenz; Unstetigkeit; Volatilität; Begebenheit; Ereignis; Geschehnis; Vorfall; Vorgang; Vorkommnis
Diskrepanz; Missverhältnis; Ungereimtheit; Unstimmigkeit; Unterschied; Widersprüchlichkeit
Differenz; Verschiedenheit
Abschweifung
Antagonismus; Auseinandergehen; Divergenz; Ungleichheit; Verschiedenartigkeit

Cross Translation:

From	To	Via
• Abweichung	→ afwijking	↔ aberrance — state of being aberrant; a wandering from the right way; deviation from truth, rectitude
• Abweichung	→ afwijken	↔ deviation — act of deviating
• Abweichung	→ gekheid; zinneloosheid; zinsverbijstering; aberratie; afwijking	↔ aberration — écart d’imagination, erreur de jugement ; absurdité.