Interglot - "Fahrgestell" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Fahrgestell:
- voet; onderstel; staander; poot; chassis; geraamte; landingsgestel

German

Detailed Translations for Fahrgestell from German to Dutch

Fahrgestell (Untergestell; Fußgestell; Gestell)
de voet; het onderstel; de staander; de poot
- voet [de ~ (m)] nomen
- onderstel [het ~] nomen
- staander [de ~ (m)] nomen
- poot [de ~ (m)] nomen
Fahrgestell (Chassis; Fußgestell; Gestell)
de chassis; het onderstel
- chassis [de ~] nomen, plural
- onderstel [het ~] nomen
Fahrgestell (Chassis; Fensterrahmen; Rahmen; Gerüst; Gestell)
de chassis; het geraamte
- chassis [de ~] nomen, plural
- geraamte [het ~] nomen
Fahrgestell (Landegestell)
het landingsgestel
- landingsgestel [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
chassis	Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Fußgestell; Gerüst; Gestell; Rahmen
geraamte	Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Gerüst; Gestell; Rahmen	Gerippe; Gerüst; Gestell; Rahmen
landingsgestel	Fahrgestell; Landegestell
onderstel	Chassis; Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell
poot	Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell	Hand; Homo; Homophile; Homosexuelle; Pfote; Schwule; Tunte
staander	Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell
voet	Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Untergestell	Fuß; Fußknochen; Pfote