Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Halsstarrigkeit

Translate Halsstarrigkeit from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Halsstarrigkeit:
- koppigheid; hardnekkigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid; halsstarrigheid; stijfkoppigheid; stijfhoofdigheid; hardhoofdigheid; eigenzinnigheid; eigenwijsheid; eigengereidheid

German

Detailed Translations for Halsstarrigkeit from German to Dutch

Halsstarrigkeit:

Halsstarrigkeit [die ~] nomen

die Halsstarrigkeit (Starrköpfigkeit; Hartnäckigkeit; Starrsinn; Dickköpfigkeit; Störrigkeit)
de koppigheid; de hardnekkigheid; de weerbarstigheid; de weerspannigheid; de halsstarrigheid; de stijfkoppigheid; stijfhoofdigheid; hardhoofdigheid
- koppigheid [de ~ (v)] nomen
- hardnekkigheid [de ~ (v)] nomen
- weerbarstigheid [de ~ (v)] nomen
- weerspannigheid [de ~ (v)] nomen
- halsstarrigheid [de ~ (v)] nomen
- stijfkoppigheid [de ~ (v)] nomen
- stijfhoofdigheid [znw.] nomen
- hardhoofdigheid [znw.] nomen
die Halsstarrigkeit (Eigensinn; Eigensinnigkeit)
de eigenzinnigheid; de eigenwijsheid; de eigengereidheid
- eigenzinnigheid [de ~ (v)] nomen
- eigenwijsheid [de ~ (v)] nomen
- eigengereidheid [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for Halsstarrigkeit:

Noun	Related Translations	Other Translations
eigengereidheid	Eigensinn; Eigensinnigkeit; Halsstarrigkeit
eigenwijsheid	Eigensinn; Eigensinnigkeit; Halsstarrigkeit
eigenzinnigheid	Eigensinn; Eigensinnigkeit; Halsstarrigkeit
halsstarrigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
hardhoofdigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
hardnekkigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
koppigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
stijfhoofdigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
stijfkoppigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
weerbarstigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit
weerspannigheid	Dickköpfigkeit; Halsstarrigkeit; Hartnäckigkeit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Störrigkeit	Abneigung; Unlust; Unwille; Widerwille; Widerwilligkeit