Interglot - "Lage" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Lage:
- positie; ligging; levensomstandigheden; tabel; lijst; tafel; zwemslag; plaatsbepaling
Wiktionary:
- Lage → katern, positie, bereik, wisselslag, laag, omstandigheden, ligging, plaats
- Lage → ligging, laag, aanstelling, positie, houding, stand, situatie, toestand

German

Detailed Translations for Lage from German to Dutch

die Lage (Position; Standort; Verfassung; Stand; Zustand)
de positie; de ligging
- positie [de ~ (v)] nomen
- ligging [de ~ (v)] nomen
die Lage (Lebensumstände)
de levensomstandigheden
- levensomstandigheden [de ~] nomen, plural
die Lage (Tabelle; Liste; Tafel; Verzeichnis; Abfassung; Stelle; Aufzählung; Abstufung; Einstellung; Ausrichtung; Aufstellung; Leiste; Aufführung; Rangordnung)
de tabel
- tabel [de ~] nomen
de lijst
– opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort ¹
- lijst [de ~] nomen
  - ik heb hier een lijst met dertig namen¹
de tafel
– lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging ¹
- tafel [de ~] nomen
  - de tafel van drie begint met: een maal drie is drie, twee maal drie is ....¹
die Lage (Stoß)
de zwemslag
- zwemslag [de ~ (m)] nomen
die Lage (Ortsbestimmung; Stelle; Ort; Ortung)
de plaatsbepaling
- plaatsbepaling [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
levensomstandigheden	Lage; Lebensumstände	Lebensbedingungen
ligging	Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand	Drehort; Lokation
lijst	Abfassung; Abstufung; Aufführung; Aufstellung; Aufzählung; Ausrichtung; Einstellung; Lage; Leiste; Liste; Rangordnung; Stelle; Tabelle; Tafel; Verzeichnis	Aufführung; Aufstellung; Aufzählung; Beschlag; Borte; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Liste; Mitgliederliste; Rahmen; Rahmen umd eine Malerei; Rand; Register; SharePoint-Liste; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis; flache Liste
plaatsbepaling	Lage; Ort; Ortsbestimmung; Ortung; Stelle
positie	Lage; Position; Stand; Standort; Verfassung; Zustand	Arbeitsverhältnis; Beschaffenheit; Dienststelle; Dienstverhältnis; Gemütszustand; Kondition; Position; Stellung; Stellungnahme; Zustand
tabel	Abfassung; Abstufung; Aufführung; Aufstellung; Aufzählung; Ausrichtung; Einstellung; Lage; Leiste; Liste; Rangordnung; Stelle; Tabelle; Tafel; Verzeichnis	Tabelle
tafel	Abfassung; Abstufung; Aufführung; Aufstellung; Aufzählung; Ausrichtung; Einstellung; Lage; Leiste; Liste; Rangordnung; Stelle; Tabelle; Tafel; Verzeichnis	Eßtisch; Tafel; Tisch
zwemslag	Lage; Stoß

Lage

noun

Buchwesen: den einzelnen aus mehreren (oft acht) gefalzten und ineinandergelegten Papierblättern bestehenden, zum Binden vorgesehenen Teil eines Buches
- Lage → katern
Musik: Lage der linken Hand auf dem Griffbrett bei Streich- und Zupfinstrumenten
- Lage → positie
Akustik: Bereich einer Stimme oder Tonhöhe
- Lage → bereik
Musik: Teil des Notenumfangs
- Lage → bereik
Sport, meist Plural: kurz für Lagenschwimmen, eine Kombination aus verschiedenen Schwimmstilen
- Lage → wisselslag
Schicht
- Lage → laag
momentane Umstand/Verhältnis
- Lage → omstandigheden
Stelle, an der etwas liegt
- Lage → ligging; plaats
Art wie etwas liegt
- Lage → positie

Lage

noun

iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
- laag → Lage; Schicht
de wijze waarop iets of iemand gelegen is
- ligging → Lage
de ligging van de hand
- positie → Lage

Cross Translation:

From	To	Via
• Lage	→ ligging	↔ exposure — part exposed
• Lage	→ ligging	↔ exposure — gardening
• Lage	→ laag	↔ layer — single thickness of some material covering a surface
• Lage	→ aanstelling; positie; houding; stand	↔ position — situation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation.
• Lage	→ situatie; ligging; toestand	↔ situation — position d’une ville, d’un château, d’une maison, d’un jardin, etc.

External Machine Translations: