Interglot - "Niederlage" translated from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Niederlage:
- nederlaag; overwonnen-worden; verlies; warenhuis; depot; pakhuis; opslagruimte; voorraadschuur; opslagplaats; bergplaats
Wiktionary:
- Niederlage → nederlaag
- Niederlage → nederlaag, verlies, verliezen

German

Detailed Translations for Niederlage from German to Dutch

Niederlage:

Niederlage [die ~] nomen

die Niederlage (Verlieren; Verlust; Schlappe)
de nederlaag; overwonnen-worden; het verlies
- nederlaag [de ~] nomen
- overwonnen-worden [znw.] nomen
- verlies [het ~] nomen
die Niederlage (Lager; Warenhaus; Kaufhaus; Depot; Warenlager; Großhandelsgebäude; Magazin; Lagerraum; Geschäft; Deponie; Vorratslager; Speicher; Geschäfte; Sammelplatz; Lagerhaus; Lagerplatz)
het warenhuis; de depot; het pakhuis; de opslagruimte; de voorraadschuur; de opslagplaats; de bergplaats
- warenhuis [het ~] nomen
- depot [de ~ (m)] nomen
- pakhuis [het ~] nomen
- opslagruimte [de ~ (v)] nomen
- voorraadschuur [de ~] nomen
- opslagplaats [de ~] nomen
- bergplaats [de ~] nomen

Translation Matrix for Niederlage:

Noun	Related Translations	Other Translations
bergplaats	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager	Bergdorf
depot	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
nederlaag	Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
opslagplaats	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager	Lager; Lagerpaltz
opslagruimte	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager	Lagerplatz; Lagerraum
overwonnen-worden	Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
pakhuis	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager
verlies	Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust	Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Nachteil; Schade; Schaden; Schäden; Schädigung; Verlust
voorraadschuur	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager
warenhuis	Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager	Kaufhaus

Synonyms for "Niederlage":

Fehlschlag; Misserfolg; Pleite; Rückschlag; Schlappe
Debakel; Fiasko; Verlust
Aufgabe; Kapitulation

Wiktionary Translations for Niederlage:

Niederlage

noun

das Unterliegen bei einer Auseinandersetzung im militärischen, persönlichen oder sportlichen Sinne
- Niederlage → nederlaag

Niederlage

noun

het verlies van een strijd
- nederlaag → Niederlage

Cross Translation:

From	To	Via
• Niederlage	→ nederlaag	↔ defeat — the act of defeating or being defeated
• Niederlage	→ verlies; verliezen; nederlaag	↔ loss — instance of losing

Remove Ads

Translate Niederlage from German to Dutch

Detailed Translations for Niederlage from German to Dutch

Niederlage:

Niederlage [die ~] nomen

die Niederlage (Verlieren; Verlust; Schlappe)

die Niederlage (Lager; Warenhaus; Kaufhaus; Depot; Warenlager; Großhandelsgebäude; Magazin; Lagerraum; Geschäft; Deponie; Vorratslager; Speicher; Geschäfte; Sammelplatz; Lagerhaus; Lagerplatz)

Translation Matrix for Niederlage:

Synonyms for "Niederlage":

Wiktionary Translations for Niederlage: