Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Plunder

Translate Plunder from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Plunder:
- mengelmoes; samenraapsel; allegaartje; mikmak; soepzootje

German

Detailed Translations for Plunder from German to Dutch

Plunder:

Plunder [der ~] nomen

der Plunder (Mischmasch; Zusammengeraffte; Dichtung; Schund; Horde; Schrott; Kram; Schar; Sammelsurium)
de mengelmoes; het samenraapsel; het allegaartje
- mengelmoes [de ~] nomen
- samenraapsel [het ~] nomen
- allegaartje [het ~] nomen
der Plunder (Mischmasch; Kram)
de mikmak
- mikmak [de ~ (m)] nomen
der Plunder (Sauwirtschaft; Krempel; Sammelsurium; Kram; Chaos; Durcheinander)
het soepzootje
- soepzootje [het ~] nomen

Translation Matrix for Plunder:

Noun	Related Translations	Other Translations
allegaartje	Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
mengelmoes	Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
mikmak	Kram; Mischmasch; Plunder
samenraapsel	Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
soepzootje	Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft

Synonyms for "Plunder":

Geraffel; Gerümpel; Gesumsel; Graffel; Grusch; Kladderadatsch; Klimbim; Klumpert; Klüngel; Kram; Kramuri; Krempel; Krimskrams; Krusch; Mist; Müll; Nippes; Ramsch; Sammelsurium; Trödel; Zeug; Zinnober; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt