Summary


German

Detailed Translations for Stange from German to Dutch

Stange:

Stange [die ~] nomen

  1. die Stange (Stab; Stock)
    de staaf; de baton; de stang; de stok; de staf
  2. die Stange (Gitter; Stab; Gitterwerk; Vergitterung; Gitterstab)
    de tralie; de stijl; de spijl
  3. die Stange (Tafel; Riegel)
    de staaf; reep chocolade; de reep; de tablet; de pastille; de plak
  4. die Stange (Pfahl; Mast; Staken)
    de paal; de mast
    • paal [de ~ (m)] nomen
    • mast [de ~ (m)] nomen
  5. die Stange (Staken; Pfahl)
    de staak
  6. die Stange (Stäbchen)
    het staafje

Translation Matrix for Stange:

NounRelated TranslationsOther Translations
baton Stab; Stange; Stock
mast Mast; Pfahl; Staken; Stange
paal Mast; Pfahl; Staken; Stange
pastille Riegel; Stange; Tafel Hustentablette; Pastille; Tablette
plak Riegel; Stange; Tafel Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Leim; Medaille; Orden; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück
reep Riegel; Stange; Tafel Riegel; Schokolade; Schokoladenriegel
reep chocolade Riegel; Stange; Tafel
spijl Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Stab; Stange; Vergitterung
staaf Riegel; Stab; Stange; Stock; Tafel Stab
staafje Stange; Stäbchen
staak Pfahl; Staken; Stange
staf Stab; Stange; Stock Angestellten; Arbeitskraft; Kader; Personal; führendes Personal
stang Stab; Stange; Stock
stijl Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Stab; Stange; Vergitterung Formatvorlage; Lebensführung; Lebensstil; Lebensweise; Stil
stok Stab; Stange; Stock
tablet Riegel; Stange; Tafel Pille
tralie Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Stab; Stange; Vergitterung

Synonyms for "Stange":


Wiktionary Translations for Stange:

Stange
noun
  1. (informeel) een stijve penis
  2. meestal metalen voorwerp in de vorm van een lange stijve cilinder

Cross Translation:
FromToVia
Stange baar; staaf; stang; blok bar — solid object with uniform cross-section
Stange boom; paal pole — long and slender object
Stange advocatuur; advocatenstand; balie; baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang barreaubarre de bois ou de fer qui sert de clôture.
Stange baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang; staf; stok bâton — Morceau de bois assez long
Stange baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang gaule — Grande perche.
Stange paal perche — Longue pièce de bois
Stange steel tige — pédoncule d’une fleur